Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Pest

betekenis & definitie

Een ziekte van knaagdieren, die door rattenvlooien en van rat op mensch wordt overgebracht. De pestbacil (Yersinia pestis) werd in 1894 door Kitasato en Yersin ontdekt. In de tropen en Oriënt kunnen ook andere huisdieren en in het wild levende knaagdieren, zooals de op hamsters gelijkende groundsquirrels en de tarbagaan of marmot, gevaar opleveren voor den mensch, vooral voor jagers.

P. treedt bij den mensch in drie vormen op:
a) Bubonenpest (of builenpest); hierbij treedt klierzwelling met verettering op.
b) De bacil dringt door tot het bloed,
c) Er treedt longontsteking bij op (longpest). Alleen de laatste vorm (c) gaat direct van mensch op mensch over (aanhoesten) en is altijd doodelijk. In de eerste twee gevallen zijn vlooien de overdragers van rat op mensch. De bacillen vermeerderen zich in de voormaag bij de rattenvloo. Bemoeilijkt de bacillenprop de vloo het zuigen, dan wordt de prop in het steekwondje uitgebraakt en brengt de zelf onvatbare vloo de pest bij het steken over. Eerst van rat op rat; pas, als de ziekte onder de ratten veel dooden maakt (epizoötie), gaan de vlooien ook op den mensch over. Het uitbreken van p. onder menschen valt samen met het vlooienseizoen (nazomer), als tevens de temperatuur den groei der bacillen in de muggenmaag begunstigt. De verbreiding via ratten verklaart het feit, dat p. een ziekte der armenwijken is.

Longpest ontstaat secundair uit builenpest, maar kan ook primair ontstaan door het steken van een besmette vloo in het neusslijmvlies.

Voor prophylaxe, zie → Desinsectie. Uit bacteriestammen met verzwakte virulentie kan men een vaccin maken (Otten).

De p. is een zeer gevreesde besmettelijke ziekte, die de wereld door de eeuwen heen heeft geteisterd. Voor Europa dateeren de eerste zekere gegevens van een p.-epidemie uit de 6e eeuw (pest van Justinianus). In de M.E. was het begraven van de aan pest gestorvenen, door het overgroote aantal, vaak ondoenlijk; er waren afzonderlijke geestelijke broederschappen, die zich aan deze taak wijdden (o.a. de → Alexianen). De ziekte legde den handel stil; hongersnood was het gevolg. In samenhang met de beperking van den handel in de Middellandsche Zee (onder overheersching der Turken), ten voordeele van den handel met Indië langs de Kaap en met Azië over Rusland, verdween in het eind van de 17e eeuw de p. uit Westen Midden-Europa. De zwarte dood uit de M.E. was een vorm van p., die met veel huidbloedingen gepaard ging. Botman. In de Christ, iconographie worden behalve de → Noodhelpers, ook de H.H. Egidius, Christophorus, Rochus, Sebastianus, Albanus van Mainz en de II. Rosalia als beschermers tegen pestziekte voorgesteld. Vnl. echter is de Mantelmadonna ( Mantel, 1°) sedert de 14-15e e. als „pestbeeld” gebruikelijk: Benedetto Bonfigli (Perugia), Caporali (Montone, Umbrië). Ook St. Franciscus van Assisi speelt dikwijls een rol in het afwenden van den pestbliksem Gods; beroemd voorbeeld is Rubens (Museum van Schoone Kunsten, Brussel).

Lit.: K. Künstle, Ikonosrr. der christl. Kunst (1926); B. Kleinschmidt, Maria u. Franziskus von Assisi (1926, Taf. XX1I1).

p. Gerlachus.