Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Perspectief

betekenis & definitie

A) (Meetk.)

1° Een omvorming van de centrale → projectie, welke het mogelijk maakt van voorwerpen goed gelijkende afbeeldingen te verkrijgen.
2° Verder kunnen perspectieve betrekkingen bestaan tusschen twee stralen waaiers, twee puntenvelden, enz.

Teeken voor perspectief: Λ.

B) In de schilderk. dient lijn-p. om bij het weergeven van voorwerpen, personen, landschappen enz. de „derde” dimensie tot zijn recht te doen komen. De eerste en tweede, hoogte en breedte, heeft de schilder op zijn teekenvlak (papier of doek); de derde, diepte of dikte, moet hij aanduiden.

Hij kan daarbij gebruik maken van de leer der perspectief. Voor schilders is de waarde beperkter dan meestal wordt aangenomen, daar de mensch met twee bewegende oogen, en niet volgens de meetk. p. met één onbeweeglijk oog ziet.

Behalve de meetk. p. kent men de lucht-perspectief: dezelfde kleur vervaagt naarmate zij op grooter afstand wordt waargenomen, naarmate een dikkere luchtlaag haar van ons oog scheidt. Het is door het lijne afwegen dier verschillen, dat de schilder atmosferische werking verkrijgt. Gecombineerd met de meetk. perspectief vindt men haar werking tot het uiterste opgevoerd bij Rembrandt, wiens figuren, als zij een hand of arm uitsteken, de illusie geven van dat „in de ruimte” te doen. Poortenaar.