Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Patroon

betekenis & definitie

1° (Oud-Rom. recht) in Rome de drager van het → ius patronatus. Vgl. ook → Patronaatsrecht (1°).

2° (Kerkel. recht) De stichter of beschermer van een kerk of kerkelijk goed. → Patronaatsrecht(2°).
3° Beschermheilige. Volgens Oud-Christelijk gebruik stelde men zijn persoon, zijn belangen enz. onder de bescherming van een heilige, die dan bijzonder vereerd werd. Zoo heeft ieder Christen zijn patroon- of naamheilige, wiens naam hij in den Doop heeft ontvangen (zie → Doopnaam) en wiens feest hij viert op zijn → naamdag; iedere kerk heeft haar p. (zie → Kerk, sub I B); men heeft p. tegen bepaalde ziekten, en ook vele standen en beroepen, gilden en vereenigingen, goede werken (zooals retraites, missies), wetenschappen, steden, landen en volken hebben hun patroon.
4°→ Werkgever.