Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Papier

betekenis & definitie

De grondstoffen, waaruit p. wordt vervaardigd, zijn:

1° Houtvezels, nl. vezels, welke in verhouten toestand verwerkt worden, zooals → houtslijp, ruwe juten bastvezels, geel stroostof en andere lignin-houdende stoffen.
2° Cellulosevezels, nl. in de natuur oorspr. verhoute vezels, door chemische behandeling van incrusteerende bestanddeelen bevrijd. Ze worden genomen van celstof uit dennenen allerlei loofhout, o.a. berk, populier, beuk, kastanje, enz.; ook stroocelstoffen en cellulose uit eucalyptus en jute.
3° Lompenvezels van katoen, linnen (lompenpapier), hennep en Chinagras.

Fabricatie Men begint het proces met de aangegeven halfstoffen in de maalmachine, de zgn. hollander, in te dragen. Hier heeft soms een kleiner malen van den vezel, dan weer een uitsluitend defibrilleeren in de lengteas van den vezel, soms beide te zamen plaats. Het controleeren van dit proces geschiedt microscopisch en den maalgraad bepaalt men door het Schoppen-Rieglerapparaat. Aan de in de hollander verzamelde vezels wordt ook China-clay, hars, meel, aluin en verf in opgelosten toestand toegevoegd. Is het maalproces beëindigd, dan wordt de stof uit vsch. maalhollanders verzameld in roerkuipen, alwaar zij door middel van roerwerktuigen homogeen gehouden wordt. Van hieruit wordt een regelmatige en constante hoeveelheid via een zandvanger, knoopenvanger en erkensator (een soort centrifuge om onzuiverheden achter te houden) naar de papierbaan gezonden.

Bij de verdeelkast treedt de stroom, die er uitziet als een homogene vezelmelk, in de papiermachine. De verdeelkast dient om een oploop van gelijkmatige breedte op de zift te verkrijgen. De bij de kopwals staande reguleerbare sluizen helpen hierbij mee. Het voornaamste deel der natpartij (d.i. het gedeelte der machine vóór de droogtrommels) op de papiermachine is een eindlooze rondgaande zift, die dient als transportband en ten doel heeft om uit een dunne laag vezelmelk (door het laten afvloeien van water) een gelijkmatige laag vezels over te houden en aldus het papierblad te vormen. Gelijktijdig met het afvloeien van het water geeft men aan die rondgaande eindlooze zift een schudbeweging loodrecht op haar looprichting. Vroeger werd dit met de hand gedaan door middel van schepvormen (handgeschept papier). Dit dient om de vezels, terwijl zij zich op het koperdoek afzetten, zoo goed mogelijk in elkaar te strengelen, te vervilten.

Om het ontwateren der papperige vezellaag, welke op de helft van het metaaldoek ontstaat, te bevorderen, zijn aan de binnenzijde van het rondgaande doek zuigbakken aangebracht. Alvorens dit transporteerend rondgaande doek het weeke gevormde blad afgeeft, wordt dit op het einde door twee walsen heen geperst, waarvan de bovenste buiten het doek met eindloos vilt is bekleed. Dit noemt men de koetswals en „het koetsen”. Na dit eerste persen volgt nog meer persen door de natpersen; de papierbaan is nog week en.nat en wordt, door veerkrachtige vilten gedragen, door de walsen gevoerd. Na deze behandeling heeft de papierbaan nog 55 % water. Dit wordt verwijderd door het voeren van de baan over roteerende droogtrommels; ze wordt door middel van zware vilten hier flink tegenaan gedrukt. Ten slotte volgen nog enkele afwerkingen, die bestaan uit het teruggeven van een zekere vochtigheid, het glad maken door zgn. → kalanders, het op formaat snijden, het sorteeren en het inpakken. Zie de plaat (vergelijk den index in kolom 831/832).

Gebruik

P. vindt in het dagelijksch leven veelvuldig toepassing voor allerlei soort van druken schrijfwerk, illustratie, verpakking, ook voor drinkbekers e.d., boorden, als → presspaan voor isolatiemateriaal, enz. Zie ook → Papier maché. Onderstaande tabel geeft een overzicht der papierproductie in de voornaamste landen in het jaar 1934. Bij de opgaven (in 1 000 ton) is ook de cartonproductie inbegrepen.

Ver. St. v. Amerika 7.940 Rusland 529 Canada 2.157 Finland 448 Duitschland 2.027 Italië 358 Japan Zweden 774 Noorwegen 1) 344

678 Nederland 190

‘) Zonder cartonproductie.

Het papierverbruik per hoofd der bevolking wordt voor 1932 als volgt becijferd (in kg):

Ver. Staten 70,7 Finland 16,2 Engeland 47,3 Oostenrijk 14,9 Canada 44,6 Spanje 13,7 Zweden 33,6 Japan 11,9 Nederland 28,9 Tsjecho-Slowakije 11,5 Denemarken 28,1 Italië 9,6 Noorwegen 28,0 Hongarije 9,1 Zwitserland 27,6 Chili 7,4 Duitschland 25,6 Rusland 4,1 Frankrijk Argentinië 20,7

20,0 Brazilië 3,0

Geschiedenis De Egyptenaren vervaardigden, 1600 v. Chr., reeds papyrusrollen uit den → papyrus. De Japanners ontvezelden de bastvezels van takjes van den moerbezieboom en verviltten dit op mechanische wijze weer tot een blad. Omstreeks 900 werd het Chineesche p. uit boomschors, lompen, hennep e.d. door middel van handelsrelaties met Arabieren en Mooren in Italië en Spanje hier bekend en vond zoo zijn weg naar Centraal-Europa. Omstreeks 1300 werd de vezel uit afval van linnen en katoen gewonnen, totdat Keiler in 1840 deze dure vezels door → houtslijp trachtte te vervangen. In de laatste 80 jaren heeft men langs chemischen weg de zuivere houtcellulosevezel weten te gebruiken als hoofdbestanddeel van het papier. Tielens.