Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Onvruchtbaarheid

betekenis & definitie

of steriliteit, het onvermogen der vrouw tot voortbrengen van kinderen. Deze wordt onderscheiden in een aangeboren en een verworven vorm; de aangeboren o. berust vaak op misvormingen van de inwendige geslachtsorganen, terwijl de verworven o. dikwijls wordt veroorzaakt door ontstekingstoestanden en hun gevolgen. Intusschen komt het betrekkelijk vaak voor, dat o. bestaat zonder dat bepaalde afwijkingen aangetoond kunnen worden. In hoeverre deze vormen van o. voor geneesk. behandeling in aanmerking komen, hangt vooral af van aard en ernst der bestaande afwijkingen.

Als bijz. vorm onderscheidt men nog de biologische o., nl. in die gevallen, waar een vrouw van een bepaalden man geen kinderen kan krijgen, terwijl toch later, bijv. door nieuwe echtverbintenissen, blijkt dat beiden het vermogen tot voortplanten bezitten. Periodieke o. bestaat in het leven van elke vrouw, bijv. in de eerste weken na een bevalling, en zeer waarsch. ook in een vaste tijdsperiode van elken menstrueelen cyclus. Op dezen laatsten vorm van o. is de zgn. periodieke ➝ onthouding gebaseerd. Vgl. ook ➝ Impotentie en ➝ Steriliteit.

In de symboliek gelden stroo en vijgenboom als symbolen voor de onvruchtbaarheid. Castelein.