(moraaltheologie). De zedelijke waarde van een menschelijke handeling kan, behalve van het eigenlijke voorwerp der handeling en van het doel of de bedoeling, ook afhangen van de omstandigheden of de bijkomstige verschijningsvormen. Meerdere o. hebben niet de geringste beteekenis voor de moraliteit, maar er zijn er ook, die een zedelijke strekking hebben. Er zijn gevallen, waarin een daad, die anderszins niet met de zedenwet in strijd is, door een of andere o. tot zonde wordt; ook kunnen juist de o. iets tot zware zonde maken; en verder kunnen de o. een daad, die krachtens zijn voorwerp of doel reeds zondig is, op een nieuwen en soortelijk onderscheiden titel tot zonde stempelen.
Daarnaast zijn er dan de o., die zedelijk irrelevant zijn of slechts verzwarende of verzachtende bijkomstigheden.Het concilie van Trente (Sess. 14, cap. 6 en can. 7) heeft vastgelegd als een punt der Kath. leer, dat in de biecht de afzonderlijke zware zonden moeten beleden worden met inbegrip van die o., welke de zonden van soort doen verschillen. Dat slaat op de eerste groep, boven vermeld, voor zoover het daar over doodzonde gaat; maar geenszins vallen daaronder al die o., die zedelijk van geen beteekenis zijn of die slechts een bijkomstige verzwaring of vermindering der schuld binnen dezelfde soort ten gevolge hebben. Het beteekent dus alleen, dat men alle zware zonden moet biechten, ook als eventueel één enkele daad meerdere soortelijk onderscheiden overtredingen van Gods wet behelst, bijv. diefstal (tegen het 7e gebod ) van een geconsacreerd voorwerp (tegen het le gebod). De Kerk wil dus niet, dat men een omstandig verhaal doet van zijn overtredingen of dat men de wijze biecht, waarop de zonde is begaan; dit ware zelfs geheel in strijd met de kerkelijke biechtpraktijk, die niet meer wil dan een rouwmoedige belijdenis van schuld met een sobere aangifte der afzonderlijke zonden, zoo gelijk ook de gangbare taal ze weet te onderscheiden: bijv. heiligschennende diefstal, overspel enz.
Lit.: S. Thomas, Summa theol. (I, II, qu 7 en 18); Bender, De omstandigheid als element der menschelijke handeling (in: Ned. Kath. Stemmen, XXXII 1932, 299 vlg.).
Buys.