Gem. in de Ned. prov. Limburg (XVI 448 C5) in het dal der Geleen, 8 km ten N.W. van Heerlen aan den spoorweg Heerlen—Sittard, omvattende N. en een aantal gehuchten.
Opp. 932 ha; löss en beekbezinking. Ca. 4.100 inw. (90 % Kath.).
Mijnbouw (35 % der bevolking; ruim 400 mijnw.), handel, landbouw en veeteelt; eenige industrie. Kasteel Reymersbeek.N. ressorteerde oudtijds onder de schepenbank van Klimmen en werd in 1626 een eigen heerlijkheid. Bij het Verdrag van Partage in 1661 bleef het aan Spanje.