(→ Lat. nutare = knikken).
1° (Sterrenk.) Door aantrekking van de zon en vooral van de maan op de niet geheel bolvormige aarde verandert de stand van de aardas in de ruimte. De hoofdbeweging heet → praecessie. Omdat de baan van de maan om de aarde voortdurend verandert, met een periode van 18,6 jaar, zijn er ook kleinere schommelingen in de praecessiebeweging, met een periode van 18,6 jaar, die nutatie heeten. Terwijl de hoofdterm van de praecessie 50" per jaar bedraagt, is de nutatieafwijking hoogstens 9".
Uit de n. kan men de massa van de maan goed berekenen. De n. is door J. Bradley ontdekt en kort daarop door J. d’Alembert verklaard. P. Bruna.
2° (Plantk.) Krommingsbeweging van een plantendeel, veroorzaakt door ongelijken groei aan twee tegenoverliggende zijden. Zie → Groeibewegingen. In engeren zin verstaat men onder n., en dan ook wel circumnutatie genoemd, de draaiende beweging, uitgevoerd door den top van groeiende plantendeelen, zoodat deze een spiraallijn beschrijft. Het verschijnsel berust hierop, dat afwisselend de eene of andere kant van den top van het plantendeel sterker groeit. Bij dorsiventrale deelen is de beweging het sterkst in het symmetrievlak. Melsen.