Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Nijl

betekenis & definitie

De langste rivier van Afrika en na den Mississippi de langste op aarde (I 536, bijk. Nijl).

De lengte bedraagt 6.400 km, het stroomgebied 2,9 millioen km2.Bronrivier van den N. is de Kagera, de waterrijkste rivier, die in het Victoria-meer uitmondt. Uit dit meer, dat 1.130 m hoog ligt, vloeit de Victoria-Nijl af, die den 4 m hoogen Riponval vormt, daarna het Kioga-meer doorstroomt en vervolgens met talrijke watervallen, w.o. de 40 m hooge Murchisonval, het Albertmeer bereikt, dat nog slechts 617 m hoog ligt. Dit meer neemt de Semlik op, die uit het Edward-meer komt. De N. verlaat het Albert-meer als Bahr el Dzjebel (= Bergrivier), die met veel watervallen den Noordel. uitlooper van het Oost-Afrik. hoogland doorbreekt om bij Lado (460 m) de vlakte van den Soedan te bereiken. Hier betreedt de N. een moerassig gebied, waarin hij met tallooze vertakkingen een weg moet banen door dichte papyrusbosschen en drijvende plantenbarrières („sedds”), zoodat een geregelde afvloeiing wordt verhinderd. Links ontvangt de N. de Bahr el Gazal (= Gazellenrivier), die veel water uit het Centraal-Afrik, hoogland aanvoert.

In de oever-moerassen ten O. van de Bahr el Dzjebel ontstaat zelfs een zijtak evenwijdig aan den N., de Bahr el Seraf, die weer in den N. stroomt boven Sobat. Na de vereeniging met de Sobat, de eerste zijrivier uit Abessinië, wordt de Nijl Al Bahr al Abjad, Witte Nijl, genoemd. Tot bij Kartoem ontvangt hij weinig zijrivieren; in het savannenland monden een aantal wadi’s uit, welke slechts periodiek water toevoeren. Na opname van de Bahr el Azrek of Blauwen Nijl bij Kartoem en van de Atbara bij Berber krijgt de N. geen toevoer van water meer; hij stroomt nu door de woestijn tot aan zijn mondingen. De vele droogdalen in dit nagenoeg regenlooze gebied bewijzen, dat in een vroegere periode de regenval hier aanzienlijker was. Landbouw en menschelijke bewoning zijn daarom nagenoeg geheel tot het Nijldal beperkt.

Ten N. van Kartoem moet de N. door W.-O. loopende bergruggen breken, waardoor de S-vormige loop ontstaat en de rij van de zes cataracten, welke stroomversnellingen bij hoogwater voor grootere schepen te passeeren zijn. Beneden Kairo begint de 22.000 km2 groote Nijldelta met de hoofdarmen van Rosette en Damiette en een net van zijtakken en kanalen.

De meren, Abessinië en de Bahr el Gazal leveren het benoodigde besproeiingswater voor dal en delta; de voorziening wordt geregeld door de stuwdammen van Assoean, Esne, Sioet en Kaïro. Terwijl men vroeger meende, dat de Witte Nijl de hoofdleverancier van het overstroomingswater was, hebben metingen geleerd, dat de Blauwe Nijl daarvan zeker twee derde levert, terwijl de andere Abessinische rivieren ook veel toevoeren. Zie ook het artikel → Egypte.

Lit.: Speke, Journal of the discovery of the source of the N. (2 dln. 1863); Baumann, Durch Massailand zur Nilquelle (1894); Lyons, The physiography of the river N. and its basin (1906); Pietsch, Das Abfluszgebiet des N. (1910); Kandt, Caput Nili (61925); Hurst en Philips, The Nile basin (1931).

v. Velthoven

De Nijl is dé stroom van Egypte en werd reeds vanaf de 6e eeuw voor Christus bestudeerd. Onder de vele, overigens vruchtelooze, pogingen in de Oudheid om de bronnen van den Nijl op te sporen, is bekend de expeditie van Nero, die tot 9° N. doordrong; reeds vroeger had Aristoteles theoretisch als reden van de jaarlijksche overstroomingen de zomerregens van Ethiopië aangegeven. Tusschen den N. en de Roode Zee liet Ptólemaeus II een verbindingskanaal graven. In de kunst is vooral de groep bekend van den neerliggenden stroomgod met baard, die de kenteekens van overvloed (hoorn, korenaren) in de handen houdt en omstoeid is door zijn 16 Nijlkinderen.

Gedurende geheel de M.E. en den nieuweren tijd hebben missionarissen en ontdekkingsreizigers getracht het „probleem van den Nijl”, nl. omtrent zijn oorsprong, op te lossen. Pas in de 2e helft der vorige eeuw is dit gelukt aan Speke, die in 1861-’64 den W. oever van het Victoriameer exploreerde en de Kagera (zie boven) ontdekte.