Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Nieuwe Zakelijkheid

betekenis & definitie

a) Bouwk. Uitdrukkelijk anti-traditioneele architectuurrichting, samenhangend met de levenshouding, die het typisch technische en industrieele aspect van onzen tijd geestdriftig aanvaardt en een eenzijdige belangstelling heeft voor de vorderingen van hygiëne en lichaamscultuur.

Het uiterlijk der gebouwen moet de „levensblijheid” vertolken van den modernen mensch, die door de techniek bevrijd zou zijn van materieele beperkingen, en door de wetenschappelijke ontwikkeling van „oude vooroordeelen”.

De gebouwen vertoonen de nieuwste constructiemethoden en materialen, onder toepassing van zooveel mogelijk gestandaardiseerde, industrieel vervaardigde onderdeelen; handwerk wordt verworpen. Verblijfruimten worden licht en open gehouden, overeenkomstig de gepropageerde behoeften aan lucht en zon, technische accomodaties ten dienste van het comfort worden zoo ruim mogelijk toegepast: het huis wordt tot een „woonmachine”. De vormgeving is verwant aan die van den scheeps-, vliegtuig- en machine-bouw; de constructies zijn dun en ijl, decoratieve elementen worden vermeden. Stereotiepe motieven zijn o.a. het platte dak, bij voorkeur ingericht als tuin of terras, het groote glasvlak of de horizontale raamreeks, de witte buitenwand; geliefde materialen zijn glas en ijzer. Enkele voormannen der N. Z. zijn: de Fransche Zwitser Le Corbusier, de Duitschers Taut, Gropius, Mies van der Rohe, de Nederlanders Oud, van Lochem, Bijvoet en Duiker, Brinkman en van der Vlugt, van Tijen en van Ravesteijn, die weder aansluiting zoekt bij 19e-eeuwsche vormen (Biedermeyer) en zelfs bij het Rococo. Belangrijke gebouwen der N.Z. in Ned.: de fabriek van van Nelle en diverse flatgebouwen te Rotterdam, Openluchtschool te Amsterdam, Sanatorium Zonnestraal te Hilversum, seinhuizen der Ned. Spoorwegen, station Lutterade, verbouwingen stations te Rotterdam.

b) In de meubelkunst komt de N.Z. het duidelijkst tot uitdrukking door de toepassing van — gewoonlijk verchroomd — ijzeren buizen voor pooten, frames, e.d. Speciaal op dit gebied genieten enkele uiterlijkheden van deze richting een zekere populariteit bij het publiek. Zie verder ook ➝ Functionalisme.

Lit.: Le Corbusier, vsch. publicaties, speciaal: Vers une Architecture (1924); Bruno Taut, Modern Architecture (1930); ir. J. B. van Lochem, Bouwen in Holland (1932);

R.S. Yorke.The modern House (1934).
v. Embden.
c) Ook in de schilderkunst en de literatuur spreekt men van N.Z., maar het begrip is daar vaag en moeilijk te omschrijven. Men kan in het algemeen zeggen: ze verwerpt het romantische, gevoelige, gewild aesthetische, en is kort, direct, inslaand, koel, hard en verbeten. Zij wil de onopgesmukte, niet de gevoelloos nuchtere, maar de ingehouden en geladen weergave. Voorb. in de schilderkunst: de Duitscher Radziwill; in de literatuur: de gedichtenbundel Het Huis van Mamix Gijzen, de short stories van Alb. Kuyle, de essaybundels van Marsman.

Lit.: C. Tazelaar, Het proza der n.z. (1935).