Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Napels

betekenis & definitie

(Ital. Napoli) (zie plaat; vergelijk den index in kolom 831/832).

1° Provincie van het koninkrijk Italië in het landschap Campanië; opp.
3118 km2, ca. 2 millioen inw.; 137 gemeenten. De zeer vruchtbare prov. levert wijn, olijfolie, graan en ooft en heeft een belangrijke industrie.
2° Hoofdstad der gelijknamige prov. (XIV 320 E4), 10 m boven de zee, nabij den Vesuvius; ca. 840000 inw. De oude stad, tegen de helling aangebouwd, heeft schilderachtige nauwe straatjes, de nieuwe stad is ruimer aangelegd. In het Westen en Noorden liggen de villawijken, in het Oosten de arbeiderswijken. Bekende universiteit, instituut voor het zeeonderzoek, aquarium, vele onderwijsinrichtingen (kunst, muziek, techniek, handel, zeevaart), sterrenwacht, vulcanologisch instituut. Zetel van een aartsbisschop. Het Museo nazionale (zie onder) is een der belangrijkste archaeologische musea op de wereld; de bibliotheek is rijk voorzien van hss. en oude drukken.
N. is een belangrijke handelsplaats, beurs, zetel van vele maatschappijen. Industrie: staal, textiel, levensmiddelen. Spoorwegknooppunt (7 stations), aanloophaven voor vele stoombootlijnen in de Middell. Zee, naar New York en het Oosten. Vlieghaven. Belangrijk station voor de landverhuizing. Zeer vele toeristen.

Lit.: Bertorelli, Napoli e dintorni (Guida d’Italia del T.C.I. 1931); Ippel en Schubring, Neapel (1927); H. Haas, N., seine Umgebung und Sizilien (1927).

Heere.

Bezienswaardigheden. De dom (St. Januarius, S. Genuaro) dateert van 1292-1325, vertoont Fransch-Gotische invloeden (Cisterciënsers); na een aardbeving in 1456 herhaaldelijk veranderd, voorgevel vernieuwd einde 19e e. De krypte vormt een ondergrondsche driebeukige kerk, in de 15e e. rijk gedecoreerd met beeldhouwwerk. De S.

Lorenzo (1266-1324), met kooromgang en vijf radiale kapellen, is het hoofdmonument van de laat-Gotische Ital. architectuur in Beneden-Italië. Het ontwerp vertoont duidelijk Bourgondischen invloed (heerschappij van het Fransche huis van Anjou, 1266-1442). Het Kartuizerklooster S. Martino dateert van 1325 en is in de 17e e. geheel vernieuwd. De kloosterkerk S. Martino is een werk van Napel’s voornaamsten Barok-architect, Cosimo Fonsaga (1591-1678), en heeft een zeer rijk interieur en (als alle kerken in N., met het oog op aardbevingen) lage koepels.

Gesù Nuovo (1584), van Pietro Provedo, is eveneens een Barok-kerk, een centraal-bouw, waarvan de kruisarmen in de hoofdas verlengd zijn. S. Francesco di Paolo (1818-’28), van Pietro Bianchi, is een voorbeeld van het neo-Klassicisme, een centraalbouw met koepel, geïnspireerd op het Pantheon te Rome, waarvoor een halfelliptisch, door een colonnade begrensd voorplein; geïnspireerd op het voorplein voor de St. Pieterskerk te Rome van Bernini.

De Porta Capuana is een fraaie Renaissance-poort van Giuliano da Majano (1485), vernieuwd in 1535. Het Castel Nuovo van 1279-’83 was oorspr. een voorbeeld van Ital. Gotische profane architectuur onder Franschen invloed (alweer het huis Anjou); architect: Pierre d’Angicourt. Later herhaaldelijk verbouwd en uitgebreid. Zoo voerde Pietro di Martino uit Milaan na 1450 de feestzaal uit, alsmede den hoofdingang, een triomfboog voor koning Alfons I; rijk versierd met beeldhouwwerk (in 1904 gerestaureerd). Het Palazzo Reale (kon. paleis) is 1600 begonnen, naar ontwerp van Domenico Fontana, later vrij sterk gewijzigd, na een brand in 1837 ingrijpend gerestaureerd.

In samenhang met dit paleis staat het Teatro S. Carlo (1737, in 1816 na brand vernieuwd).

Het Museo nazionale is 1586 gebouwd, als kazerne voor de ruiterij, in 1600 verbouwd tot universiteit en sedert 1790 als museum in gebruik.

De Galleria Umberto (1887-’91, arch. Ernesto di Mauro) is een winkelgalerij naar het prototype van al dergelijke galerijen: de Galleria Vittorio Emanuele te Milaan. Een ander belangrijk bouwwerk der neo-Renaissance is de universiteit van Pietro Paolo Quaglia.

v. Embden.

Geschiedenis. Van de vele gelijknamige steden was het Neapolis van Campanië in Italië de belangrijkste. In de 8e eeuw v. Chr. bevolkten de Grieken van Cumae het reeds bestaande Parthenope, dat onder den naam N. het meest invloedrijke centrum van Grieksche beschaving in Italië werd. Begin 3e eeuw v. Chr. Romeinsche kolonie, Rom. badplaats.

Na den val van het West-Romeinsche Rijk kwam de stad onder heerschappij der Oost-Goten en behoorde daarna tot het Byzantijnsche Exarchaat. Omdat dit zich weinig om N. bekommerde, traden de aartsbisschoppen van N. als duces op, tot de Normandiërs de stad veroverden (1050). Sindsdien valt haar gesch. samen met die van het koninkrijk Napels (zie onder).

Derks.

3° Voormalig koninkrijk Napels. Geschiedenis. Na den val van het West-Romeinsche keizerrijk was Zuid-Italië in vsch. hertogdommen verbrokkeld. Eerst met de komst der Normandiërs komt er een eenheid in. Robert Guiscard (1057-’85), die zich pauselijk leenman liet maken, bracht geheel Z. Italië in zijn macht, terwijl zijn broer Roger I (1061-’91) Sicilië op de Arabieren veroverde. Roger II liet zich door paus Anacletus II in 1130 tot koning van Napels en Sicilië kronen. Door het huwelijk van de laatste erfdochter, Constantia, met Hendrik VI van Hohenstaufen, kwamen N. en Sicilië aan het Hohenstaufische huis. Zijn zoon en opvolger, Frederik II, vertoefde bij voorkeur in dit gebied, met name te Palermo, waar hij een schitterend hof voerde. Na zijn dood beleende de paus, die het gevaar der Hohenstaufen ondervonden had, Karel van Anjou met N. en Sicilië. Een poging van Frederiks kleinzoon Konradijn om het rijk te heroveren, mislukte (1268); hij boette zijn aanslag met den dood op het schavot. In 1282 ging Sicilië door de ➝ Siciliaansche Vesper voor het huis Anjou verloren, doch in Napels bleef het in het bezit van den troon. Johanna I (1343-’82) had te strijden tegen een zijlinie der Anjou’s, die in Hongarije regeerde; Frederik IV (1496-1501) zag zich bedreigd door Lodewijk XII van Frankrijk. Hij zocht hulp bij Ferdinand den Katholieken van Aragon, maar deze verbond zich met Frankrijk tegen hem. Met Frederik stierf het huis Anjou uit, en nadat de Franschen door den Spaanschen aanvoerder Gonzalo de Cordova uit N. verdreven waren, bleef N. in het bezit van Spanje. In 1647 had wegens te hooge belastingen een opstand plaats onder leiding van ➝ Masaniello. In 1713 kwam het rijk in het bezit van de Oostenrijksche Habsburgers, waarbij in 1720, in plaats van Sardinië, Sicilië werd gevoegd. Bij den vrede van Weenen (1735) werd weer een Spanjaard, don Carlos, zoon van Philips V, koning. Carlos of Karel IV (1735-’59) behoorde tot de verlichte despoten en werd bij zijn hervormingen bijgestaan door minister Tanucci. Zijn opvolger was zijn jongere zoon Ferdinand IV (1759-1805), die meedeed aan den strijd tegen Frankrijk. In 1799 werd N. nu voor korten tijd de „Parthenopeïsche Republiek” en in 1805 werd het door Napoleon toegewezen aan zijn broer Joseph. In 1808 werd Joseph naar Spanje verplaatst en vervangen door zijn zwager, Joachim I (Murat). Na den terugkeer van Napoleon uit Elba koos Murat voorbarig diens partij, waardoor hij voorgoed de gunst der mogendheden verloor en bij Tolentino (1815) verslagen werd. Ferdinand IV werd hersteld en noemde zich Ferdinand I, als „koning der Beide Siciliën”. Hij regeerde zeer streng, zoodat in 1820 te N. een opstand uitbrak onder generaal Pepe, welke met behulp van Oostenrijk bedwongen werd. Na Frans I (1825-’30) regeerde Ferdinand II (1830-’59). Ook deze regeerde absolutistisch, bedwong in 1848 een opstand te Palermo en werd daarom „Re Bomba” genoemd. Zijn nog jonge zoon Frans II (1859-’61) was tegen de eenheidsstrevingen niet opgewassen. Garibaldi veroverde geheel N., behalve Gaeta, binnen welke vesting de vorst tot 1861 stand hield. Daarop werd N. door volksstemming bij Italië ingelijfd. Frans stierf kinderloos in 1893.

Lit.: B. Croce, Storia del regno di Napoli (1925).

Derks.

Napels zien en dan sterven, vrije vertaling van het Ital. Vedi Napoli e poi muori! (eigenl.: Zie Napels en sterf dan!). Volgens sommigen is muori een verbastering van den naam van een naburig plaatsje, zoodat aldus een woordspeling slechts het ontstaan ervan zou verklaren.