Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Muiden

betekenis & definitie

Gem. in de prov. N.

Holland, aan het IJselmeer, ten Z.O. van Amsterdam en daarmede door de Gooische tram verbonden, aan weerszijden van den mond (Muiden = mond) der Vecht; opp. 1516 ha, omvattende de stad M., het dorp Muiderberg en de buurtschappen Hakkelaarsbrug en Naardermeer. 1 Jan. 1936 ca. 2900 inw., waarvan 66% Prot., 26% Kath. (vormende de parochie M.) en 8% onkerkelijk. Op de rivierklei en veengrond is vnl. veeteelt; verder bezit M. een zoutziederij, een springstoffen-, een verf- en een carosseriefabriek.

Muiderberg, een Diluviaal plekje aan het IJselmeer, trekt veel bezoekers, vnl. uit Amsterdam (badplaats, echo en doolhof).De toren der tegenw. Ned. Herv. kerk is het type van een Romaanschen weerbaren kerktoren; het eenvoudige kerkje zelf is Gotisch. Het slot, uit de 13e eeuw, is ’n klassiek voorbeeld van een middeleeuwschen waterburcht (zie ➝ Militaire bouwkunst), nagenoeg kwadratisch, met vier ronde hoektorens; poortgebouw met ➝ machicoulis; twee zijden van het kwadraat bezet met woongebouwen, de beide andere met steenen walmuren, waarvan één met weergang.

Geschiedenis Uit de 12e eeuw dagteekent de nog aanwezige Romaansche kerktoren. Tusschen 1203 en 1223 verrees hier een steenen fort, strategisch sterk gelegen en waarvan de verdediging werd opgedragen aan de heeren van Amstel, die op het einde dier eeuw Floris V als heer moesten erkennen, waardoor M. onder Hollandsch gezag kwam (1280). Het fort was het oudste deel van het Muiderslot, dat ong. 1300 zijn huidigen vorm kreeg. Overbekend is het verblijf van den gevangen Floris V op dit slot (1296). Op de plek, waar Floris V vermoord werd, verrees spoedig een kapel, thans de Ned. Herv. kerk van Muiderberg.

Stad en slot hadden in volgende eeuwen veel last van partijtwisten. Sedert het einde der 15e eeuw zorgde Amsterdam voor een bezetting in het slot. Karel van Gelder bemachtigde in 1508 het gebouw en brandschatte de stad. P. C. Hooft, in 1609 benoemd tot drost van M., restaureerde het kasteel en ontving er uitgelezen kunstenaars (Muiderkring; zie onder).

In 1672 kwamen de Franschen tot Muiderberg. Na 1793 werd het slot o.m. gebruikt als staatsgevangenis, kazerne, ammunitiemagazijn enz. In 1878 kwam het in handen van het Rijk; gerestaureerd, trekt het nu veel bezoekers. Voor 3853 behoorde M. tot het aartspriesterschap Utrecht, nadien tot het bisdom Haarlem.

van der Meer.

Muiderkring Nadat P. C. Hooft zich als drost van Muiden gevestigd had op het Muiderslot, ontving hij hier gaarne zijn vrienden en kunstzinnige vriendinnen. Zonder een vasten organisatievorm te vertoonen kreeg deze vriendenkring toch een bepaald karakter. De leden waren min of meer geregelde bezoekers van het slot, en stonden meestal in correspondentie met den drost. Vooral na het tweede huwelijk van Hooft, 1620, werd deze omgang met kunstlievende vrienden regelmatiger.

Behalve de poëzie werd in den M. de muziek met liefde beoefend. Menig geestig sonnet, menige opdracht, menige brief vooral dankt zijn ontstaan aan deze vriendenrelatie; ook de Lat. dichtkunst was bij de Humanistische leden in eere. Tot den kring behoorden Anna en Maria (Tesselschade) Roemer Visscher, Caspar van Baerle, Gerard Vossius, Cornelis Plemp, Laurens Reael, Jacob van der Burgh, Joh. Brosterhuysen, Joan Albert Ban, Daniël Mostaert, Constantijn Huygens, Hugo de Groot, en, tot het conflict met den drost, ook Joost van den Vondel. Na diens bekeering verkoelde echter de vriendschap.

Lit.: Behalve de vele studies, hoofdstukken en monographieën over de afz. leden. v. d. Muiderkring raadplege men: Jac. Koning, Gesch. v. h. Slot te M. en Hooft’s leven op hetzelve (Amsterdam 1827); P. Leendertz. Jr., Uit den Muiderkring (1935). Asselbergs.