Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Montana

betekenis & definitie

Een der Rotsgebergte-staten der Ver. Staten, waarvan het O. deel evenwel in de prairie ligt; opp. 378 506 km2, ca. 537 000 inw. in 1930 (afname sedert 1920 van 2 %); waarvan 13,6 % immigranten (Eng.-Canadeezen, Duitschers, Ieren, Engelschen, Noren, Zweden, Russen en Italianen), 2,5 % Indianen, 0,2 % Negers; 33,7 % in de steden.

Ca. 75 000 Kath. naast evenveel andersgeloovigen.M. ligt in het droge Westen der Ver. Staten; jaarlijksche neerslag 33 cm, vooral in den winter en den zomer; voor- en najaar zijn droog. Continentaal klimaat, gem. jaartemp. 6,3° C, warmste maand 19,4°; koudste —6,7°. De 47 500 farms gebruiken 44,6 millioen acres, waarvan ¼ voor akkerland. Opbrengst in millioenen bushels: tarwe 10,4; haver 8,2; gerst 3,3; maïs 1,8; hooi 1,5 millioen ton. De extensief gedreven veeteelt is van meer belang. Veestapel in 1 000 stuks: schapen 4 049 (35 millioen pounds wol), paarden 380, melkvee 240, ander vee 1 378, varkens 227.
M. heeft een omvangrijken mijnbouw: koper (Buttle City, reductie in Anaconda) 67 millioen pounds; verder lood, goud, zilver, zink, steenkolen, petroleum en mangaanerts. De industrie, vnl. hoogovens, houtzagerijen en meelfabrieken, omvat ca. 390 fabrieken met 8 200 arbeiders. Houtman