Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Meineed

betekenis & definitie

A) Algemeen. Over den omvang en den aard van het misdrijf van m. heeft steeds verschil van meening bestaan. De oudste geschiedbronnen beschouwen m. als een beleediging der Godheid, waarvan de straf aan dezen moet worden over gelaten.

Reeds vroeg begint de staat zelf om m. strafbaar te stellen. In het Romeinsche recht werd niet het afleggen van een valschen eed als zoodanig gestraft, maar wel het afleggen van een valsche getuigenis. Bij de Oud-Germaansche volkeren nam de eed een belangrijke plaats in en werden meineedigen met zware straffen bedreigd.

Volgens het Canonieke recht is m. een groote zonde, want men bespot God door hem in te roepen als getuige van een leugen. De nieuwere wetenschap beschouwt m. algemeen als een misdrijf tegen de rechtspleging.B) Aan m. maakt zich volgens het Ned. W. v. Str. schuldig hij, die in de gevallen, waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder eede vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt, mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door een bijzonder daartoe gevolmachtigde, opzettelijk een valsche verklaring onder eede aflegt (art. 207). Degene, die de verklaring aflegt, moet dus bekend geweest zijn met de valschheid der verklaring. Met den eed staat gelijk de belofte of bevestiging, die krachtens de wet van 1916 Stbl. nr. 174 voor den eed in de plaats treedt:
1° bij hen, wier godsdienst eeden verbiedt (Doopsgezinden),
2° bij hen, die schriftelijk verklaren tegen eeden onoverkomelijke bezwaren te hebben, ontleend aan hun opvatting omtrent den godsdienst (bijvoorbeeld atheïsten).

Bosch van Oud-Amelisweerd.

C) Belg. recht. Er is in de Belg. wet geen alg. bepaling nopens m. Zijn alleen strafbaar de valsche verklaringen, in rechte afgelegd, door getuigen of deskundigen in de gevallen, door de wet uitdrukkelijk voorzien. Deze zijn: valsche getuigenis voor het Hof van Assisen, de correctioneele rechtbank, de politierechtbank, valsche getuigenis in burgerlijke zaken. Valsche verklaringen van den tolk of van den deskundige in dezelfde omstandigheden. Zijn eveneens strafbaar de valsche verklaringen, afgelegd zonder eed door personen, opgeroepen door den voorzitter van het Hof van Assisen. De personen, welke echter niet onder eed gehoord worden uit hoofde van hun bloed- of aanverwantschap met de beschuldigden of beklaagden, zijn niet strafbaar wegens valsche getuigenis, indien hun verklaringen afgelegd werden ten voordeele van de beschuldigden of beklaagden. Een valsche getuigenis, onder eed afgelegd voor den onderzoeksrechter, is niet strafbaar. Hij, die schuldig is aan verleiding van getuigen, deskundigen of tolken, is strafbaar met dezelfde straffen als de valsche getuigen (art. 205-226 Strafwetboek).

Collin.