Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Maagdepalmachtigen

betekenis & definitie

(Apocynaceeën), een plantenfam. met 150 geslachten en meer dan 1000 soorten, komen vnl. in de warme streken voor. Het zijn over het alg. melksaphoudende houtige gewassen, struiken en klimplanten; er zijn slechts weinige boom vormige en kruidachtige soorten. De gaafrandige bladeren staan gewoonlijk kruisstandig; de bloemen zijn meestal 5-tallig met vlakke trechtervormige of klokvormige bloemkroon; de 2-5 vruchtbladeren vormen vrije of 1-5 hokkige vruchten.

Vele soorten bezitten giftstoffen, o.a. Arduina, Adenum en Strophanthus; eetbare vruchten leveren Carissa en Lacmellia; caoutchouc wordt gewonnen van Hancornia, Clitandra, Carpodinus, Landolphia, Funtuma en Urceola. In Ned. komt in het wild voor de maagdepalm, terwijl Oleander en Apocynum gekweekt worden. Bouman.