Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Lyriek

betekenis & definitie

(< Gr. lura = lier; beteekent: waar de lier bijhoort) is de spontane, onweerstaanbare, meest directe poëtische uiting der persoonlijke zielservaringen van een dichter. Het gevoel domineert, daarom het meest subjectief van alle dichtsoorten, het meest gevarieerd van rhythme, het meest ook verwant met muziek en dans, met welke ze in haar oudste vormen was verbonden. Over den oorsprong der l. zijn meerdere theorieën.

Men onderscheidt volkslyriek en l.van den enkeling of kunstlyriek, voorts naar den aard der gevoelens: natuur-, liefde-, sociale en geloofslyriek; er is ook gedachtenlyriek. In den loop der eeuwen ontwikkelden zich vele vormen van lyrische gedichten, steeds van beperkten omvang:→ dithyrambe, hymne, ode, epigram enz., als voornaamste het → lied. In verreweg de meeste is er strophenbouw. Uit de geschiedenis der l.:

a) Indische lit.: Rigveda, verzameling van een duizendtal hymnen, 1500 v. Chr.
b) Grieksche lit.: vele lyrische dichters: Alcaeus, Sappho, Anacreon, Pindarus, enz.
c) Lat. lit.: Horatius, Catullus, Ovidius, Tibullus, Propertius, Martialis, enz.
d) Hebreeuwsche lit.: Genesis hfst. 4, vers 23-24, Exodus hfst. 15, de 150 Psalmen, Hooglied, Spreuken.
e) Nieuwe Testament: Magnificat, Benedictus, Nunc dimittis.
f) Christelijke Oudheid: St. Ambrosius, St. Paulinus, Prudentius, Venantius Fortunatus, enz.
g) Middeleeuwen: volkslied, wereldlijk en geestelijk (kerstliederen), liturgische l. (St. Thomas van Aquine), hoofsche minnepoëzie, dolce stil nuovo.
h) Renaissance: → Petrarquisme, Pleiade, Hooft, Vondel, Bredero, Jan Luyken.
i) Romantiek: sterke bloei: Goethe.
k) Moderne lit.: Stefan George, R. M. Rilke; in Nederland: Tachtigers, Boutens, Henr. Roland Holst van der Schalk; in Vlaanderen: Guido Gezelle, Van de Woestijne.

Lit.: Zie de boeken over woordkunst. Verder vooral:

M. Poelhekke, Lyriek (1923); E. Ermatinger, Das dichterische Kunstwerk (1923). Tegelijk bloemlezing: W. v. Leeuwen, Epiek en Lyriek (1932); id., Natuur en Dichter (1928); A. v. Duinkerken, Kath. poëzie (vnl. lyriek ; 3 dln., I en II verschenen in 1936 en 1932); Keuchenius-Tinbergen, Nederlandsche Lyriek (4 dln. 1924). v. d. Eerenbeemt.