Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Londen

betekenis & definitie

(Eng.: London).

A) Stad en bevolking.
L. is de hoofdstad van Engeland, metropolis van het Britsche Rijk. Sedert ongeveer twee eeuwen ’s werelds grootste commercieel en financieel centrum, als zoodanig sedert 1918 geëvenaard door New York. Geen stad in administratieven zin: er is een graafschap Londen (the county of London), opp. 313 km2, ca. 4397 000 inw.

Uitgestrekter is het Metropolitan Police District of Greater London, omvattend alle gemeenten (parishes) binnen een cirkel, welke met een straal van 25 km getrokken kan worden vanaf Charing Cross. Daartoe behooren: het geheele graafschap Middlesex, deelen van de graafschappen Hertford, Essex, Kent en Surrey. Gezamenlijke opp. 1820 km2; ca. 8 203 000 inw. Het centrum van de stad, de City, wordt steeds meer ontvolkt; er wonen nog slechts 11 000 menschen, in 1801 128 000; overdag werken er echter meer dan een half millioen personen.

Oppervlakte Inwoners

1891 1901 1921 1931

Graafschap Londen 313 km2 4.228.000 4.536.000 4.483.000 4.396.821 Buitenwijken 1.507 km2 1.406.000 2.045.000 2.993.000 3.805.997 Greater London 1.820 km2 5.634.000 6.581.000 7.476.000 8.202.818 Ook het graafschap L. neemt niet toe in bevolking: de centrifugale migratie van de bevolking gaat steeds verder: Greater London neemt vlg. het Greater London Regional Planning Committee het geheele midden van het Bekken van L. in, gelegen binnen een cirkel getrokken met een straal van ca. 40 km van de Bank of England. „London’s Dormitory” ligt reeds gedeeltelijk buiten Greater London. De econ. voelhorens van de metropolis strekken zich in alle richtingen over de geheele Eng. laagvlakte uit, welke daarom terecht vaak Metropolitan England genoemd wordt. Een uitgebreid net van buslijnen en trams, verder vsch. ondergrondsche lijnen (de „Underground”) staan in dienst van het geweldige hoofdstedelijke verkeer; ook bootlijnen op de Theems; naast vsch. kleine landingsstations, is de centrale luchtvaarthaven gelegen bij de Z.W. voorstad Croydon.

Van de inrichtingen voor onderwijs dient genoemd te worden de universiteit, waarin zijn ondergebracht University College, King’s College, King’s College for Women en talrijke instituten; zij omvat 8 faculteiten, met ca. 1200 docenten en ca. 12 000 studenten. Verder o.a. de London School of Economics and Political Science, talrijke theol. (Wesleyan College te Richmond) en geneesk. instituten, The London School of Journalism, de Inns of Court (rechtsscholen), enz. L. telt vele zeer belangrijke bibliotheken: o.a. die van het British Museum (ca. 3 300 000 dln.) en de London Library (meer dan 400 000 dln.).

B) Middelen van bestaan.

In 1921 waren 266 000 personen werkzaam bij het transportwezen en 226 000 in den handel. Ofschoon geen eigenlijke fabrieksstad, heeft L. toch voorname industrieën van allerlei aard. Meer dan 70 000 arbeiders zijn werkzaam in elk der volgende takken van industrie:

a) kleeding-, schoenen leerfabricage,
b) metaalindustrie,
c) meubelindustrie en
d) papierfabrieken.

Eeuwenoud is de zijdenijverheid, modern de fabricage van electr. en optische instrumenten en grammophoonplaten. Zie ook sub Gesch. en bestuur in dit artikel.

C) Godsdienst.

Ca. 72% der bevolking van L. is Anglic., 12% Dissenters, ca. 5% Kath. en 2,3% Isr. Het deel van de stad ten N. van de Theems behoort tot het aartsbisdom Westminster, de Surreyzijde van L. tot het bisdom Southwark. In de Anglic. Kerk vormt L. een apart bisdom.

G. de Vries.
D) Bezienswaardigheden.

Enkele der belangrijkste monumenten zijn: de Tower, een zeer uitgebreid gebouwencomplex, waarsch. op Romeinsche grondslagen, vroeger vesting en staatsgevangenis; belangrijk is o.a. de Romaansche S. John’s Chapel. Westminster Abbey; in de krypte van deze kerk bevinden zich resten van een ouderen bouw (1065); overigens is zij Gotisch, begonnen onder Henry III in 1245; de architectuur vertoont sterk Franschen invloed; de Lady-Chapel is de grafkapel van Henry VII. De kerk is een soort nationaal gedenkteeken, met vele grafmonumenten voor groote Engelschen; zoo zijn er o.a. vrijwel alle dichters begraven in de „Poet’s Corner”. S. Paul’s Cathedral, na den grooten brand van 1666 gebouwd op de plaats van de vroegere, zeer oude, hoofdkerk van L.; architect Chr. Wren; de plattegrond is een Grieksch kruis, koepel op de viering, voorhal met torens, krypte onder het geheele gebouw, Klassicistische vormgeving.

Verder dienen genoemd te worden: de kerk S. Bartholomew in Smithfield, uit de 12e eeuw. Southwark Cathedral met enkele resten van vroegeren Romaanschen bouw, overigens Gotisch; altaar uit de 16e eeuw, het langschip is in de 19e eeuw vernieuwd. Het Raadhuis van de City (Guildhall), uit de 15e eeuw, gevel van 1789. Buckingham Palace (Kon. paleis), sterk verbouwd in 1826, gevel van 1913. House of Parliament (parlement), van 1840-’52 gebouwd in neo-Gotiek, onder arch. Ch. Barry. In den klokketoren de bekende klok „Big Ben”. In dit gebouwencomplex is opgenomen de veel oudere Westminster Hall van 1097 (later verbouwd), met fraaie, open kapconstructie. De Bank of England, Klassicistisch (1788-1827), arch. S. Soane. De Royal Exchange (Beurs), neo-Klassicistisch (1842). Het Cristal-Palace, een concert- en tentoonstellingsgebouw, 1851-’54 door Paxton uit glas en ijzer gebouwd.

Onder de bruggen moeten genoemd worden London Bridge (tegenw. bouw van begin 19e eeuw) en Tower Bridge (1886-’94).

Enkele der belangrijkste musea zijn: Tate Gallery, vnl. moderne schilderkunst; British Museum, buitengewoon uitgebreide en rijke verzameling kunst en oudheden, o.a. beroemde Egyptische en Grieksche kunstwerken, enz., en zeer uitgebreide bibliotheek; National Gallery, oude schilderkunst, waaronder vele Nederlanders als Van Eyck, Rembrandt, Vermeer, Steen, Hals, Rubens, enz., verder Italianen, Spanjaarden, enz.

v. Embden.
E) Geschiedenis en bestuur.

De naam L. is afgeleid van het Keltische Llyndun, fort aan het moeras = de doorwaadbare breede Theemsbedding beneden de tegenw. London Bridge. Vlg. anderen is L. genoemd naar den Kelt. watergod Lud (vgl. Ludgate Hill, waarop de St. Paulskerk gebouwd is). De Kelt. nederzetting werd in 43 n. Chr. door de Romeinen overmeesterd, ommuurd en versterkt. Zoo ontstond het Romeinsche Londinium, de oorsprong van de tegenw. City. Reeds vóór 314 was het de zetel van een bisschop. Gelegen op heuvels bij een doorwaadbare plaats in de Theems, tot zoover de vloed het zeeschepen mogelijk maakte en nog maakt om naar binnen te varen, ontstond L. als een belangrijk kruispunt van wegen: naar Dover, Norwich, York, Chester (Watling Street), Gloucester, Exeter, Brighton, nu nog hoofdverkeersaderen. Willem de Veroveraar bouwde een fort aan de Oostzijde van de City, het oudste deel van de Tower: de Westzijde van de City werd eeuwen lang aangegeven door de Temple Bar, bij het tegenw. Monument. De City, oud L., werd begunstigd door de Eng. koningen, profiteerde van de gunstige ligging tegenover het steeds belangrijker wordende mondingsgebied van Rijn, Maas en Schelde, werd een rijke stad na de verovering van koloniale gebieden in Amerika en Azië. De pest teisterde in 1666 de bevolking, het vuur vernielde het jaar daarna een groot deel van de City, ze werd opnieuw opgebouwd en in de 18e e. overvleugelde L. Amsterdam als handelsstad. Een nieuwe St. Pauls kathedraal werd gebouwd, die nu nog het stadsbeeld beheerscht. In de City nog: de Bank, Beurs, Guildhall, het vergaderingsgebouw van den gemeenteraad van de City van L. De woonhuizen in de City werden steeds meer voor kantoorgebouwen ingericht, wat mede een oorzaak was van de ontvolking der binnenstad (City-vorming) en de uitbreiding van het zakenkwartier over het West End van L. in de laatste 25 jaar. Naast de City der kooplieden ontstond in de M.E. de City van den koning, Westminster, gekarakteriseerd door Westminster Abbey (sedert de 16e eeuw voor den Anglic. eeredienst in gebruik), de majestueuze nieuwe Kath. Westminster kathedraal, het parlements- en de regeeringsgebouwen. Ten W. daarvan strekt zich het West End uit, grootendeels woonwijken. De vroeger moerassige gronden ten O. van de City gelegen zijn tot diepe dokhavens omgevormd, waaromheen enorme magazijnen, fabrieken en arbeiderswoningen zijn gebouwd (East End). Het deel van L. ten Z. van de Theems heet in het midden Southwark, industrie-stad. Meerdere voorsteden zoowel ten N. als ten Z. van de Theems zijn in de 19e e. geïncorporeerd, maar hebben een eigen bestuur behouden, zoodat het graafschap L. thans bestaat uit twee cities: de City van L. en de City van Westminster, bovendien 27 metropolitan boroughs, welke ieder een apart gemeentebestuur hebben, dat zich vnl. bezighoudt met publieke werken en openbare gezondheid; de City-Council heeft evenals in de M.E. bijna volledig zelfbestuur, o.a. eigen politie en rechtbank. Boven de gemeenteraden staat het Graafschapbestuur, de London County Council.

L. als grootste havenstad der wereld heeft scheepvaartverbindingen met alle deelen der wereld. Het tonnagecijfer was in 1932 38 millioen register ton.

Lit.: L. Dudley Stamp en S. H. Beaver, The British Isles (1933); The New Survey of Londen Life and Labour (I-VI, vanaf 1931); H. R. Ormsby, L. on the Thames (1924); C. E. N. Bromehead, The Influence of its Geogr. on the Growth of L. (in Geogr. Journ., 1922); W. Page, The Early Development of L. (in Nineteenth Century, 1920, 1042-1056); J. Broadbank, Hist. of the Port of L. (1921); Ll. Rodwell Jones, The Geogr. of L. River (1932); D. Pasquet, Londres et les ouvriers de L. (Parijs 1913); Paul Morand, Londres (ibid. 1933).

G. de Vries.
F) Conferenties en Verdragen van Londen.

Daar Londen een diplomatiek middelpunt van wereldbelang vormt, zijn er tal van gewichtige conferenties gehouden en verdragen gesloten. De voornaamste betreffen de Grieksche kwestie (1827), de Belgische kwestie (1830 en 1833), de ➝ Oostersche kwestie (1840 en 1871), de Luxemburgsche kwestie (1867), de Egyptische kwestie (1886) en de Balkan-kwestie (1912-’13). Afzonderlijk worden hier vermeld:

Londensch tractaat van 1824, gesloten tusschen Engeland en Nederland, waarbij tegen afstand van alle etablissementen op het vasteland van Indië, o.a. Singapore, Engeland zich terugtrekt van Sumatra.

Conventie te Londen van 1915. Op 26 April 1915 verplichtte Italië zich aan den Wereldoorlog deel te nemen aan de zijde der Entente. Deze willigde harerzijds de Ital. aanspraken tegenover Oostenrijk in en stemde toe in Italië’s eisch, dat de paus van de toekomstige vredesonderhandelingen zou uitgesloten blijven.

Verdrag te Londen van 1921, over de Duitsche herstelbetalingen. Te Parijs waren die in Jan. bepaald op 226 milliard goudmark, in 42 jaar; thans werd een nieuwe regeling getroffen: D. zou betalen 132 milliard door heffing van 50% op den Duitschen uitvoer; het Rijk nam dit aan onder de bedreiging van de Roerbezetting en andere sanctiemaatregelen.

Lit.: Salin, Das Reparationsproblem (1929).

Conferentie te Londen van 1930 en 1936, nadere regeling van de ontwapenings conferentie te Washington van 1921. In ’30 werd een accoord getroffen op de vlg. basis: de globale tonnenmaat van kruisers, destroyers en onderzeebooten werd voor Eng. gebracht op 541 700 t, voor de Ver. Staten op 526 000 t, en voor Japan op 367 500 t. Een voorstel tot afschaffing van de onderzeeërs, stuitte af op de oppositie van Frankrijk, Italië en Japan. Het accoord bleef geldig tot in 1936.

Toen in Jan. 1936 de vertegenwoordigers der zeemogendheden weer bijeenkwamen, stelde Japan onaanneembare eischen betreffende o.m. gelijke tonnenmaat met Eng. en de Ver. Staten; ze werden afgewezen. Alleen kon een beperkt verdrag tusschen Eng., de Ver. Staten en Frankrijk onderteekend worden. Japan had zich ondertusschen teruggetrokken; Italië hield zich afzijdig. Cosemans.