Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

La Guadeloupe

betekenis & definitie

La Guadeloupe - Grootste en voornaamste eil. der Kleine Antillen (Fr. bezit), door de Rivière Salée (Zoutrivier) verdeeld in het bergachtige gedeelte Basse Terre (943 km2) in het W. en het vlakke Grande Terre (566 km2) in het O. In 1926: ca. 210 000 inw., waarvan ⅔ gemengd, ⅓ Negeis en ong. 8% Blanken.

Hoofdmiddel van bestaan is landbouw (suikerriet, bananen, cacao, koffie). De veeteelt krijgt meer en meer beteekenis.

Onder de exportartikelen zijn rum en suiker de voornaamste. De export richt zich het meest naar Frankrijk, terwijl de import grootendeels bestaat uit voedingsstoffen, geweven goederen en metaalwaren, en wel vanuit de Ver.

Staten en Frankrijk. De Voorn. havens zijn Point a Pïtre, La Moule en Sainte Anne.

Hoofdstad is Basse Terre.Het bisdom G., opgericht 27 Sept. 1850, omvat behalve G. de eil. Les Saintes, Marie-Galante, Désirade en een deel van St. Martin. Zuylen Guadeloupe-Hidalgo Stad, 5 km ten N. van Mexico; ca. 12 000 inw.; ligt op 2 275 m boven zee. Bedevaartsplaats. Nationaal heiligdom met prachtige kerk van O. L. Vr. van G.

De in 1848 gesloten Vrede van Guadcloupe-Hidalgo maakte een einde aan den Amer.-Mexicaanschen oorlog van 1846-’48. Mexico stond aan de Ver. Staten, behalve Texas, het gebied af tusschen de huidige grens, het Rotsgebergte en ca. 42° N.