Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Koolparasieten

betekenis & definitie

De belangrijkste k. zijn:

1° Koolgalmug. (Contarinia torquens), de oorzaak der → draaihartigheid der kool, waarbij de muggelarven de hartbladeren vernietigen. Bestrijding: het herhaaldelijk bespuiten der jonge planten met een oplossing van 1,5 % groene zeep en 1 % brandspiritus of tijdens de eerste weken bestuiven met fijne naphthalineschubben of tabaksstof.
2° Koolvlieg. (Cortophila brassicae), waarvan de larven den wortelhals en de wortels naar beneden uithollen met als gevolg verwelken der bladeren. Bestrijding:
a) Leggen van kragen van asphalt om den wortelhals;
b) Bespuiten met 0,3 % vruchtboomcarbolineum, of met een sublimaatoplossing 1 : 1000 of 1500.
3° → Koolwitje, vooral het groote witje (Pieris brassicae), waarvan de rupsen zich voeden met de koolbladeren. Bestrijding: tijdig de planten bestuiven met Derrispoeder.
4° Knolvoet wordt veroorzaakt door de slijmzwam Plasmodiophora brassicae, welke de wortels vervormt en in rotting doet overgaan. Zwam blijft in den grond achter. Bestrijding: grondontsmetting door dadelijk na het planten den grond goed te begieten met een oplossing van Germisan of Uspulun van 0,5 %. Ook een sterke kalkgift wordt aanbevolen. M. v. d. Broek