Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kompas

betekenis & definitie

Instrument, bestaande uit een in een horizontaal vlak draaibaren magneet, waarmee de richting van de magnetische veldkracht bepaald wordt. Daar laatstgenoemde richting bij afwezigheid in de buurt van ferromagnetische stoffen (op schepen moet gecorrigeerd worden voor het aanwezige ijzer) en electrische stroomen ongeveer in de richting NoordZuid verloopt (aardveld), geeft het k. ook deze richting aan. Kent men de declinatie, dan wordt de juiste Noord-Zuidrichting bekend.

Het k. vindt de grootste toepassing op zee en wordt o.a. ook bij mijnbouwwerken gebruikt.Het k. is een zeer oud instrument. Te land werd het omstreeks 100 n. Chr. in China reeds gebruikt, terwijl het sedert 1000 n. Chr. in de Middellandsche-Zeelanden bekend is. Het k. dreef toen nog door middel van drijvers op een vloeistof. Eerst in de 14e eeuw werd het midden van de kompasnaald door een naald ondersteund en de „roos” in gebruik genomen, waardoor het een op zee bruikbaar instrument werd.

De roos bestaat uit een schijf met een schaalverdeeling, die vast verbonden is met den magneet. Het Noorden van de schaalverdeeling valt natuurlijk samen met de Noordpool van den magneet. Bij draaien van het schip blijft de roos dus stil liggen en draait het schip onder de roos door. De koers van het schip wordt dus steeds aangegeven door die windrichting op de roos, welke naar den steven wijst. Het k. wordt op een schip natuurlijk cardanisch opgehangen.

Het thans veel toegepaste ➝giro-kompas berust op een ander beginsel. Elenbaas.