Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kiem

betekenis & definitie

(plantk.) is een lichaam, dat, op de moederplant gevormd, later van deze loslaat en zich kan ontwikkelen tot een nieuwe plant. De k. der planten zijn meestal klein en zij worden in groote hoeveelheden gevormd in verband met de geringe kans, dat zij terecht komen op een plaats, waar de omstandigheden gunstig zijn voor verdere ontwikkeling. Dikwijls zijn de k. voorzien van bepaalde organen, die dienen voor de verspreiding en steeds krijgen zij van de moederplant een hoeveelheid reservevoedsel mee, hetwelk noodig is voor de eerste ontwikkeling.

Gewoonlijk zijn de k. veel beter dan de planten zelf beschermd tegen koude en droogte.In ruimeren zin verstaat men onder k. niet alleen de → embryo ’s der Phanerogamen, maar ook → broedorganen en de sporen der Cryptogamen, zoo als varens, mossen, paddenstoelen en wieren. Vgl. → Kieming; Kiemkracht. Melsen