Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kapitein

betekenis & definitie

(< Lat. caput = hoofd), letterlijk hoofdman.

1° (Scheepv.)
a) Ned. recht. De kapitein van een zeeschip heeft aan boord in beginsel alle macht, maar door verbreiding van telegraaf en telefoon is zijn zelfstandigheid voor het commercieel gedeelte ingekrompen: wel heeft hij te beslissen omtrent navigatie, zelfs tegen den reeder in. Alle opvarenden, ook de reeders, zijn hem ondergeschikt (art. 341 Ned. W. v. K.) en hij is bevoegd hen te dwingen: Tuchtwet van 7 Mei 1856, Stbl. 32 (laatstelijk gewijzigd 1 Juli 1909, Stbl. 219).De k. treedt op als ambtenaar van den burgerlijken stand voor geboorten en overlijden (art. 35-37 en 60 Ned. B. W.), niet voor huwelijken; voor hem kunnen ook testamenten gemaakt worden (art. 994, 996 en 997 Ned. B. W.). Hij is verplicht scheeps- en machinedagboeken te houden (art. 348 Ned. W. v. K.) en een radiodagboek (art. 31 lid 16 van een op 31 Mei 1929 te Londen gesloten verdrag; zie K.B. van 17 Nov. 1932, Stbl. 539). Voorts moet de k. in geval van schade scheepsverklaring afleggen (art. 353 Ned. W. v. K.). De k. verbindt, wanneer hij als zoodanig binnen den kring van zijn bevoegdheid overeenkomsten sluit, niet zichzelf, maar den reeder (art. 321 eerste lid Ned. W. v. K.); ook door zijn onrechtmatige daden wordt de reeder verbonden (ibid. tweede lid); hij zelf is in het laatste geval slechts aansprakelijk, indien hem grove schuld treft (art. 342 tweede lid Ned. W. v. K.). De k. is ook bevoegd tot het teekenen van → cognossementen (art. 505 Ned. W. v. K.); de kopieën, die hij zelf behoudt, en in het algemeen de niet-verhandelbare exemplaren van cognossementen heeten kapiteinskopie. Loeft.
b) Belg. recht. De bevoegdheid, de rechten en de plichten van den k. worden hoofdzakelijk geregeld door de art. 68 vlg. van Boek II van het W. v. K., door de wet van 21 Juni 1849 (Strafwetboek der Koopvaardijvloot) en door zekere art. van het B. W. betreffende de akten van den burgerlijken stand.

Hij heeft het volledig en uitsluitend bevel aan boord; dit recht is hem toegekend door de wet en kan niet beperkt worden door overeenkomst. Als bevelhebber oefent hij een disciplinaire macht uit over de scheepsbemanning en zelfs over de passagiers (wet van 21 Juni 1849, art. 46 vlg.). Krachtens art. 69, 60, 61, 86 en 87 B.W. is hij aan boord ambtenaar van den burgerlijken stand en maakt als dusdanig de akten van geboorte en van overlijden op. Krachtens art. 988 vlg. van hetzelfde wetboek kunnen voor hem testamenten opgemaakt worden. Als vertegenwoordiger en mandataris van den eigenaar van het schip heeft hij te verantwoorden voor iedere, zelfs lichte schuld in de uitoefening van zijn ambt. Hij is eveneens verantwoordelijk voor de koopwaar, die hij vervoert. Van die verantwoordelijkheid wordt hij slechts ontslagen bij bewijs van ovennacht.

Aan boord moet hij een register houden, waarin worden opgeteekend aï de beslissingen, die tijdens de reis worden genomen, alsook alle inkomsten en uitgaven en alles, waarover hij rekenschap zal moeten geven bij het verloop van zijn mandaat. Daarbij moet hij steeds aan boord zekere stukken hebben, nl. de akte van eigendom van het schip, de rol der scheepsbemanning, de cognossementen, het zeevaartverlof en de douanebescheiden. Bij verloop van de reis, die hij aanvaard heeft, moet de k. er verslag over uitbrengen voor den voorzitter der Rechtbank van Koophandel. Iedere k., die een reis aanvaard heeft, moet deze voltrekken op straf van schadevergoeding te betalen aan den eigenaar of bevrachter van het schip. Rondou

2° (Milit.)
a) Te land. Commandant van een compagnie. K. is de hoogste rang der subalterne (onder hooge) officieren. Kapitein-adjudant is een k., toegevoegd als hulp aan de regiments- en brigadecommandanten.

Kapitein ter zee is een → zeeofficier, die in rang gelijk staat met een kolonel bij het leger. Hij wordt aangesproken met: → kolonel.

K. der Chineezen is in Ned.-Indië een der namen der Chineesche officieren, belast met het bestuur over de Chineesche ingezetenen (majoor, kapitein, luitenant). Dit instituut is op Java en Madoera, met uitzondering van de hoofdplaats Batavia, bij Stbl. 1934 nr. 181 opgeheven. In Bangka en O.W. afd. van Borneo en afd. Billiton worden ze als ambtenaar door het gouvernement bezoldigd; in de overige gewesten staan ze buiten ambtelijk verband. B. Darnen