Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Journalistiek

betekenis & definitie

De practische kunst en wetenschap om de zich op elk gebied der menschelijke activiteit afspelende dagelijksche gebeurtenissen in een zoodanigen vorm op te stellen, te rangschikken en van commentaar te voorzien, dat zij voor den lezer een aantrekkelijk en samenhangend geheel vormen en hem een inzicht in het wereldgebeuren schenken.

De j. is een maatschappelijk verschijnsel, waarvan de rudimentaire vormen reeds in een ver verleden terug te vinden zijn. De groote ontplooiing naar den modernen omvang kon echter eerst na de uitvinding van de boekdrukkunst plaats hebben. De moderne j. is echter „een kind der moderne techniek”, electriciteit, telegraaf, telefoon, draadlooze verbinding en tallooze technische hulpmiddelen, welke eerst de gebeurtenissen, eenige oogenblikken nadat ze plaats hadden, ter kennis van den journalist brengen, terwijl deze weer in staat is zijn indrukken binnen enkele uren aan den lezer voor te leggen.

De j. is op een wereldbeschouwing en levensopvatting gebaseerd. Al naar de religieuze en politieke richting, welke de journalist is toegedaan, zal hij zijn keuze uit de binnenkomende berichten doen, daarover zijn oordeel vellen, ze in een bepaalden vorm aan den lezer voorleggen. Waar men het complex van dit journalistieke werk, door de journalistieke staf van een dagblad verricht, onder het begrip „pers” vastlegt, kan men spreken van een Katholieke, een Protestantsche, een liberale, een socialistische pers. Wijl echter geen journalist zich buiten een wereldbeschouwing kan stellen, is een werkelijk neutrale pers onmogelijk.

Aan het journalistieke werk van een dagblad werken verschillende soorten journalisten samen: hoofdredacteur, politieke redacteurs, specialiteiten voor binnen- en voor buitenlandsche berichtgeving, deskundigen op gebied van kunst, wetenschap, financiën en economie, al naar de rubrieken, welke een blad bevat; reporters, binnen- en buitenlandsche correspondenten; en ten slotte vaste en losse medewerkers. Bij het moderne dagblad speelt de photo-reportage een groote rol, terwijl bovendien het zgn. opmaken van een courant, om de grootst mogelijke aantrekkelijkheid aan het uiterlijk van een dagblad te geven, specialisten op dit gebied vereischt.

De opleiding tot de j. geschiedt tot dusverre bijna uitsluitend in het kader der redactie zelf; den laatsten tijd zijn enkele universiteiten overgegaan tot het oprichten van leerstoelen in de j.; ook meer alg. journalistencursussen worden in enkele landen georganiseerd. Beslissend voor de j. zullen echter blijven een zoo breed mogelijke alg. kennis, bijz. aanleg, en een ervaring, welke slechts door de practijk verkregen wordt. Wijsgeerige scholing en kennis der geschiedenis zijn zeer aanbevelenswaardig.

In Ned. zijn de journalisten in twee vereenigingen, welke het karakter van representatieve standenvereenigingen dragen, georganiseerd: de Kath. volgens biss. voorschrift in de Ned. R. K. ➝ Journalistenvereeniging; de overige in den Ned. ➝ Journalistenkring.

Lit.: P. de Sury d’Aspremont, La Presse à travers les âges; Victor Leemans, Pers en universiteit in Duitschland; N. J. D. Versluys, J. en wetenschap; T. Keilen, Das Zeitungswesen; P. Dupont, Hist. de l'imprimerie; A. Germain Dumineray, Le martyrologe de la Presse; R. de Jouvenel, Le journalisme en vingt leçons; P. Harms, die Zeitung von heute.

Oostendorp.