Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Italia

betekenis & definitie

(Umbrisch, = kalverland?), oorspr. de naam gegeven door de bewoners van Sicilië aan de Zuidpunt van het Apennijnsch schiereiland, waar immers de Itali (Gr.: Italoi) woonden; ong. 400 v. Chr. uitgebreid over de Z.kust tot Tarente, daarna toegepast op het eigenlijke schiereiland tot aan de rivieren Aesis en Macra.

In Caesar’s tijd vormde de Rubico de grens en pas onder Augustus is de Povlakte bij I. ingedeeld.Bij het begin van den hist. tijd (1000-800 v. Chr.) vindt men de volgende stammen: Italici in het midden, aan de O.kust en Z.O.kust de Japyges en Messapiërs (van Illyrischen oorsprong), de Etrusken in Etrurië, Liguriërs in het N.W. en de Illyrische Veneti in het N.O. Vanaf 750 v. Chr. stichtten de Grieken talrijke kolonies op Sicilië en de Z.kust van I., die zelfs den naam Magna Graecia kreeg (→ Koloniseeren). Nadat een poging van Dionysius I van Syracuse (405-367) om Z. Italia te veroveren, was mislukt, groeide langzamerhand (vanaf ong. 400 v. Chr.) vanuit het midden van I. (Latium) de macht der Romeinen, die, na de Etruriërs (Porsenna, beleg van Veji), de Latijnen, Sabijnen en Volsci, de Galliërs (390 v. Chr.), de Samnieten (Caudijnsche passen, Capua, Sentinum) te hebben bedwongen, de verbonden Italische volken (Bruttiërs, Umbriërs, Lucaniërs, Galliërs) versloegen en ten slotte door de verovering van Tarente, ondanks de hulp van → Pyrrhus, geheel I. tot aan de Aesis en Macra onderwierpen (266 v. Chr.). Tusschen den 1en en 2en Punischen oorlog werd Gallia Cisalpina bezet en bij den vrede van 202 werden Sicilië, Sardinië en Corsica door Carthago aan Rome afgestaan. Aanvankelijk vormde I. een staalkaart van civitates foederatae, municipia en coloniae, elk in verschillende staatsrechterlijke verhouding tot Rome, totdat na den Bondgenootenoorlog (90 v. Chr.) alle onderdanen het burgerrecht verkregen en I. een politieke eenheid werd. Ook de Lat. taal verdrong alle andere Italische talen (Umbrisch, Oscisch) en de Lat. cultuur triumfeerde overal op het schiereiland, behalve in eenige Gr. steden in Z. Italië. In 49 v. Chr. schonk een wet van Caesar het burgerrecht ook aan de bewoners van Gallia Transpadana. Tot in de 3e e. n. Chr. bleef I. de kern van het Rom. imperium, aan welke bevoorrechte positie de nieuwe indeeling van Diocletianus een einde maakte. Voor de verdere lotgevallen van I., zie → Romeinsch Rijk; Italië.

Lit.: B. Niese, Grundr. d. Röm. Gesch. (München); Th. Mommsen, Röm. Gesch. (Berlijn). Witlox