Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

I.H.S

betekenis & definitie

Beginletters van het Gr. woord [I]IH20Y2 [/I](= Jesus), een der meest verspreide Christelijke symbolen, en o.m. op altaren, deuren, gebruiksvoorwerpen, afweermiddelen, soms met bijgeloovige bedoeling, voorkomend. Sedert de 2e eeuw gewoonüjk in den vorm I H (monogram: H-|), vanaf de 4e e. in den volleren vorm IHC voorgesteld, waarbij de Grieksche sigma stilaan door de Latijnsche S vervangen wordt.

Allerlei verklaringen ontstonden, hetzij afgeleid uit het Lat. [bijv. Iesus, Humilis, Societas, of Iesum habemus Socium (Jezuïetenorde), of InhocSigno, Iesus Hominum Salvator] hetzij volksetymologisch (uit het Ned.) bijv.

Jesus, Heiland Saligmaker; Jesus, Hart, Smart). Onder de kloosterorden droeg vooral de Jezuïetenorde bij tot de verbreiding van dit embleem: de JI.

Ignatius gebruikte het reeds in zijn zegel, en de orde heeft er drie nagelen en, in de al dan niet Gotische tl ft , het kruis bijgevoegd. E. De Waele Lit.: F.

Doelger, [I]IX6Y2[/I] (I 1910, 355 vlg.) ; Kruitwagen, De oorsprong, beteekenis en ontwikkeling van het Christus-monogram I.H.S. (in: De Nieuwe Eeuw, 1918, 89 en 118).