Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Händel, Georg Friedrich

betekenis & definitie

Händel, Georg Friedrich - Duitsch componist; * 23 Febr. 1685 te Halle a. d. Saale, † 14 April 1759 te Londen.

Zijn vader, die heelmeester (tegelijk barbier) was, verzette zich tegen de muzikale loopbaan, die H. zich koos, en wilde hem jurist laten worden. H. liet zich als student aan de univ. te Halle inschrijven, was tevens organist aan de slotkerk en kreeg muziekonderricht van Zachau; 1703-’06 aan de opera te Hamburg (Mattheson); 1706-’10 reis naar Italië, waar hij Steffani en Scarlatti leerde kennen.

In1710 werd hij benoemd als kapelmeester te Hannover; intusschen had hij bezoeken gebracht aan Londen, waar hij in 1712 voorgoed verbleef. Hij had de leiding van een Ital. opera, zgn. „Royal Academy of Music”, die in 1728 gesloten moest worden, vooral door het succes van John Gay met zijn „Beggars opera”.

Tot 1737 was hij werkzaam aan de opera, met afwisselend succes, waarna hij zich geheel gaf aan de compositie van oratoria. Hiermede heeft hij grooten roem verworven.

De laatste jaren van zijn leven (vanaf 1751) was hij blind.Zoowel in leven als werken is hij geheel de tegenstelling van J. S. Bach; hij stond meer onder invloeden der Ital. school en dat maakt zijn muziek toegankelijker dan die van Bach. Bij de oratoria ligt zijn kracht in de koren; nog steeds worden deze werken uitgevoerd, alsmede sinds 1920 zijn opera’s, die zeer zeker ook van belang zijn.

Werken: ca. 40 opera’s, o.a. Almira (1705), Daphne en Florinda (1708), Rinaldo; ca. 30 oratoria, meestal Eng. tekst, o.a. Esther, Messias, Judas Maccabeus, Josua, Jephta; wereldl. oratoria: Semele, Hercules; verder Anthems, Dettinger Te Deum, Utrechter Te Deum, enz. Instrument, werken: 12 concerti grossi, orgelconcerten, sonates (o.a. fluit, hobo), werken voor clavecymbel, orkestmuziek (bekend is Wassermusik). — Lit.: Chrysander (1919); Leichtentritt (1924); Dent (1934); Müller-Blattau (1934). Piscaer.

< >