Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gerst

betekenis & definitie

Gerst - of garst (Hordeum), een geslacht van de familie der grassen; telt 16 soorten, waarvan vele wilde, enkele kweekplanten zijn. Een sierplant is H. jubatum, kwispelgerst, afkomstig uit Amerika.

Algemeen in onze streken zijn: G. murinum, kruipertje of muizengerst, op steengronden; H. secalinum, veldgerst, in weiland; H. maritimum, zeegerst, op zouten grond; en H. arenarium (Elymus arenarius), zandhaver of ook blauwe zeehaver en zeehaver genoemd. De cultuursoorten stammen af van H. sativum, de echte g., en van de bekende wilde g., vroeger H. spontaneum geheeten, die in Noord-Afrika en Azië thuis hoort.Bouman.

Teelt.

G. wordt geteeld als winter- of als zomergewas. Zij gedijt het best op goed doorlatende, kalkrijke klei- of zavelgronden; zomergerst vindt echter ook op de goede zandgronden steeds meer verbreiding.

Doordat g. aan de structuur en vruchtbaarheid van den grond nogal hooge eischen stelt, wordt zij meest geteeld na hakvruchten, peulvruchten, koolzaad of klaver, zelden na granen. De grondbewerking moet zorgvuldig geschieden. Door haar betrekkelijk gering wortelvermogen moeten kali en phosphorzuur haar rijkelijk in gemakkelijk opneembaren vorm ter beschikking staan; voor wintergerst, die in hoofdzaak geteeld wordt als voergerst en daarom een hoog eiwitgehalte moet hebben, moet ook de stikstofbemesting niet te krap bemeten worden. Zomergerst geteeld als brouwgerst mag daarentegen slechts weinig eiwit bevatten en dit wordt o.a. bereikt door de stikstofvoorziening matig te houden. Stalmest en groenbemesting kan de g. slecht verwerken. Vroeg zaaien geeft in het algemeen hooger opbrengst, zetmeelrijker korrel en fijner bast; men zaait daarom de wintergerst reeds eind Sept. en de zomergerst zoo mogelijk nog voor de haver in de maand Maart.

Rijenzaai verdient vooral bij g. aanbeveling, aangezien dit gemakkelijk legerend gewas daardoor steviger wordt. Legering geeft overigens vooral bij zomergerst niet die nadeelen, welke andere gewassen daarvan ondervinden. De gerstkiemplant is zwak, de bovenlaag van den grond moet daarom na het zaaien open gehouden worden (schoffelen).

G. wordt, aangezien zij gemakkelijk uitvalt, geelrijp gemaaid, moet daarna echter vóór het binnenhalen aan hoopen op het veld drogen; zij broeit namelijk gemakkelijk, waardoor de korrelkwaliteit sterk lijdt.

Veel verbouwde rassen van wintergerst zijn: Fletumer, Groninger, Vindicat, Mansholt’s Wintergerst II en Vogel’s Agaer; van zomergerst: Svalöf’s Goudgerst, Princessegerst, Zegegerst, Mansholt’s 2-rijige zomergerst, Saxonia, Abed Kenia en Abed Maja, de laatste drie rassen speciaal als brouwgerst.

Doordat de wintergerst vroeg rijpt en spoedig het veld verlaat, is zij een geschikte dekvrucht voor gras- en klaverzaad, biedt zij de gelegenheid om den grond tijdig te bewerken en onkruidvrij te maken of om een stoppelgewas voor groenvoeder of groenbemesting te telen en werkt zij ook gunstig op de arbeidsverdeeling i. h. bedrijf. Voor ziekten, ➝ Graan.

Lit.: ➝ Graan.

Dewez. Verwerking en gebruik.

G. levert bij vermaling het gerstemeel, dat als voedingsmiddel en ook als veevoer wordt gebruikt. In den regel zift men bij de fabricatie van het gerstemeel voor voedingsdoeleinden ’n gedeelte van de zemelen af. Door pellen, rondslijpen en glanzen van de g. in den gortmolen of gorthollander wordt de ➝ gort verkregen. In den gorthollander draait een groote slijpsteen om een horizontale as in een omkasting, die zelf ook, maar langzaam, om een horizontale as draait. Tusschen de omkasting en den slijpsteen worden de gerstekorrels meegenomen en daarbij van hun schil ontdaan, rondgeslepen en gladgemaakt. ➝ Grutten; Parelgort.

Laat men geweekte gerstekorrels kiemen, dan krijgt men het gerstemout. Groenmout is het ongedroogde mout; droogt (eest) men bij lage temperatuur, dan ontstaat lichte mout (bijv. voor Pilsner bier), terwijl door eesten bij hoogere temp. het donkere mout wordt gemaakt, dat o.a. een grondstof voor het Münchener bier is. ➝ Bier.

Gebrande gerste- of moutkorrels dienen, vooral in Limburg, maar meer nog in Duitschland, als koffiesurrogaat (moutkoffie).

Moutproducten zijn ook bestanddeelen van allerlei versterkings- en voedingspreparaten. ➝ Moutextract; Moutmeel.

G. v. d. Lee.