Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Geldmarkt

betekenis & definitie

Geldmarkt - Het geheel van personen en instellingen, die van het verleenen van kort crediet hun beroep maken of als tusschenpersoon daarbij fungeeren. In tegenstelling met de → kapitaalmarkt, die als object heeft het lang crediet, heeft de g. als object het kort crediet, d.i. de verstrekking van middelen, die slechts voor kortere termijnen ter beschikking der geldnemers worden gesteld.

Het spreekt vanzelf, dat de grens tusschen lang en kort crediet niet nauwkeurig is aan te geven (als regel worden de middelen, die yan 1 dag tot 1 jaar ter beschikking worden gesteld, tot het terrein der g. gerekend), zoodat de kapitaalen geldmarkt in haar grensgebieden ineenvloeien. Wanneer de markt voor kort crediet ruim is, dan heeft zulks op den duur reflexen op de kapitaalmarkt ten gevolge en omgekeerd.

Voor een goed georganiseerde kapitaalmarkt (vooral als emissiemarkt) is voorwaarde een behoorlijk ontwikkelde g., die zoowel den bonafide handel als de speculatie in de gelegenheid stelt om tegen onderpand van effecten tijdelijk gelden op te nemen en bovendien de gelegenheid biedt om tijdelijk objecten te financieren, welker blijvende financiering op den duur op de kapitaalmarkt in den vorm van publieke emissie of op andere wijze kan worden ondergebracht (consolidatie, afwenteling door banken van industrieele financieringen op het publiek door aandeelen-emissie). De meest voorkomende vormen van kort crediet zijn de prolongatie of beleening tegen onderpand van effecten, disconteering van wissels, dagge ldleeningen, plaatsing van schatkistpapier, rekening-courantcrediet, kasgeldleeningen.

Het aanbod op de g. komt vnl. van de zijde der circulatiebank en der banken en andere financieele instellingen, die door heel het land als een zuigapparaat middelen op korten termijn verzamelen. In engeren zin verstaat men onder g. het geheel van geldhandelaren, tusschenpersonen en banken, dat in een groote beursplaats, waar het bankwezen zijn concentratiepunt vindt, zich in nauw contact met de effectenbeurs als apparaat der kapitaalmarkt heeft ontwikkeld tot een georganiseerd geheel.

Zoo spreekt men van de Amsterdamsche, Parijsche, Londensche enz. g. Veelal is de bedrijvigheid der g. in engeren zin niet tot de beurs-uren beperkt, doch vindt de geldhandel den geheelen dag door via een net van telefonisch onderling verbonden tusschenpersonen plaats.

De prijs voor kort crediet, d.i. de geldrente, varieert sterk naargelang van de marktconstellatie, de liquiditeit, de geboden zekerheid enz. en kan door de → disconto-politiek der Centrale Bank sterk beïnvloed worden. Plaatselijke verschillen in geldrente tusschen de groote beurscentra kunnen in normale omstandigheden door de rente-arbitrage (→ Arbitrage) vrijwel worden genivelleerd.

Vgl. → Geldruimte.Huysmans Lit.: Félix Somary, Bankpolitiek (1930).