Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gaasvlieg

betekenis & definitie

Gaasvlieg - (Chrysopa perla), netvleugelig insect van de familie der Chrysopidae. Lengte 26-28 mm, kleur groengeel, voelers dun en lang; de vier vleugels zijn teer, doorzichtig, netvormig geaderd, de oogen steken als goudgroene ,,paarlen” buiten den kop uit.

De g. komt vaak op lamplicht af. De eieren worden afgezet op een steeltje van wit excreet, dat spoedig hard wordt, en staan in groepen bijeen op blad of schors; zij werden een tijdlang als een soort zwam beschouwd.

Hieruit kruipt een bruinachtige larve met bijtende kaken, waarin een zuigkanaal verloopt;het dier voedt zich met bladluizen, welke worden uitgezogen: „bladluisleeuw”. Verpopping op het blad; het volwassen insect komt nog denzelfden zomer uit en overwintert op een beschut plekje.M. Bruna.