Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Foraminiferen

betekenis & definitie

Foraminiferen - Eencellige organismen van de orde der Rhizopoda (wortelpootigen), welke een kalkig, soms chitineus omhulsel hebben. Zij leven in alle zeeën en hun afsterven veroorzaakt een onafgebroken regen van skeletten naar den bodem der zee, zoodat ver van de kusten de zeebodem hierdoor gevormd wordt (Globigerinenslik).

De f. zijn meestal microscopisch klein, doch ook grootere vormen, meestal schijfvormig, tot een paar cm diameter komen veel voor. Geheele kalkbanken zijn er soms door opgebouwd (bijv.

Nummulietenkalk).Voor de geologie zijn de f. van groot belang, omdat zij uitstekende gidsfossielen leveren. Afzettingen uit een bepaalden tijd hebben over groote arealen eenzelfde microfauna, die men door hun kleinheid ook in kleine monsters, bijv. boormonsters, in voldoende aantal terugvindt; zoodat de relatieve ouderdom der aangetroffen lagen vastgesteld kan worden. Vooral bij de opsporing van oliehorizonten is de determinatie der f. van groot belang en honderden palaeontologen houden zich dan ook uitsluitend met f. bezig. De indeeling van het oliehoudend Indisch Tertiair berust ook op f. door de studies van Verbeek, Rutten en Van der Vlerk.

Van de voornaamste groote f. zijn de Fusulinidae karakteristiek voor Permo-Carbonische afzettingen, waarin zij dikwijls kalkbanken vormen (geslachten: Fusulina, Schwagerina, Doliolina, Sumatrina). De Nummulitinae hebben voor het oud-Tertiair kenmerkende geslachten, zooals Camarina, Asalina en Pellatispira, naast doorloopers zooals Amphistegina, Operculina en Heterostegina. De Orbitoidae leverden belangrijke gidsfossielen voor de Tertiaire zones uit de geslachten Orbitoides, Orthophragmina, Lepidocyclina, Spiroclypeus, Cycloclypeus en Myogipsina. In de duizenden loopt het aantal soorten der kleine f. met de voornaamste families der Rotalidae, Globigerinidae, Textularidac en Langenidae. Alle hiervoor opgenoemde groepen behooren tot onderorde de Perforata, die in tegenstelling met de Imperforata doorboorde wanden hebben. De laatste hebben slechts één opening. Hiertoe behoort o.a. de familie der Milionidae, waarvan het geslacht Orbitolina karakteristiek is voor Cretaceïsche afzettingen; lveolinella heeft in het Tertiair gidsvormen.

Lit.: J. A. Cushman, Foramifera, their classification and economie use (1933): J. J. Galloway, Manuel of Foraminifera (1933). v. Tuijn