Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Flores

betekenis & definitie

Flores - 1° Afdeeling van de res. Timor en Onder hoorigheden.

Opp. 20 150 km2; omvat het eiland Flores en de eilanden Adonare, Lomblen, Solor, Alor, Pantar in het O. en Misa, Longos, Commodo, Papagaran, Rintja, Molang, Ramoet e.a. in het W. Het eilandje Paloweh is bekend geworden door een vulkanische uitbarsting (4 en 5 Aug. 1928).

De afd. bestaat uit de onderafd. Ende met 116 015 inw., O.Flores en eil. met 131 301 inw., Maoemere met 123 132 inw., Manggarai met 155 283 inw., Ngada met 99 800 inw., Alor-Pantar met 90 667 inw.; totaal 716 165 inw. (1930).

Hoofdplaats is Ende.2° Eiland (119°48—123° 1' O. en8°4'—8°68' Z.), het laatste groote eiland der kleine Soenda-eil., die in den Banda-binnenboog eindigen. Voor den naam, zie → Cabo de Flores. F. heeft een lengte van 358 km, een breedte bij Reo van 60 km, tusschen Lela en Maoemere van 13 km, op den „kop van Flores” aan de Hadingbaai van nog geen 2 km. Opp. 15 174 km2. Met Adonare, Solor en Lomblen heeft het eiland F. ong. 620 000 inw., F. alleen ong. 525 000 inw., d.i. 35 per km2; dit dichtheidscijfer overtreft dat van geheel Ned.Oost-Indië (32 per km2).

Opbouw.

F. behoort tot de meest vulkanische eilanden van N.O.I.: het aantal werkende vulkanen bedraagt 14. Een interessante vulkaan is de Keli Moetoe ( = zwavelberg) met drie gekleurde kratermeren: rood, groen en blauw; ontdekt door Van Suchtelen en Le Roux in 1915; de hoogte er van bedraagt 1 539 m. Het bergland is het hoogst in de Manggarai; op de hoogvlakte van Roeteng ligt de hoogste top, de Potjo Rananah (2 400m); in het O. van F. zijn ook hooge toppen, o.a. de Lobi-Tobi (1 703 m), de Ilimandiri (1 602) en de Egon (1 703 m). De Zuidkust is over het algemeen rotsachtig, vaak steil met eenige goede baaien; de Noordkust is meestal vlak met hier en daar moerassen. De vele rivieren hebben voor de scheepvaart geen beteekenis door hun groot verval; berucht zijn hun banjirs.

Klimaat.

F. vertoont klimatologisch groote verschillen in verband met de bergachtige natuur; de invloed van Australië is duidelijk merkbaar. Niet ongezond; wel komt veel malaria voor.

Flora en fauna. Groot wild ontbreekt, ook de kangeroe; wel de Varanus Commodensis, een soort reuzenwaraan, alleen voorkomend op West-Flores, Rintja en Commodo; het monster gelijkt op een krokodil op hooge pooten en wordt tot 7 m lang; het is wettelijk beschermd. Flora en fauna vertoonen een sterk Australisch aspect. Karbouwen, apensoorten, slangen komen voor; elk jaar maken de krokodillen slachtoffers onder de menschen en vee.

Bevolking. Deze bestaat uit vele stammen; duidelijk is een Melanesisch en een Negroïd type te herkennen met in het midden een „menggebied”. Tot voor weinige jaren kwamen op F. kannibalisme en slavenroof geregeld voor; dit eindigde in 1912 door den pacificatietocht van kapitein Christoffel, met een intenser bestuursbemoeiing als gevolg. De grootste beschavingsfactor is er de Kath. Missie, die in Oosten Midden-Flores het meest heeft doorgewerkt. De beschaving dateert er van den Port. tijd. In de bergen bleef alles heidensch, totdat het schoolsysteem, bekend als de Soemba-Floresregeling, werd ingevoerd.

Nu zijn op F. ca. 250 scholen met ong. 26 000 leerlingen. Er zijn veel staties en een groot getal paters, broeders en zusters. Per jaar zijn er ong. 20 000 doopsels; er zijn ruim 200 000 Kath. Bestuur en missie werken samen, om van F. werkelijk een „Bloemeneiland” te maken. Zie verder → Ned. Oost-Indië (sub Missiegeschiedenis).

Middelen van bestaan. Land- en tuinbouw zijn bijna overal roofbouw, met, als gevolg, een sterke ontbossching, waardoor vele dorre streken. Hoofdproducten zijn: rijst, maïs, oebi kajoe (een soort zoete wortel), koffie, kaneel (boschproduct), rotting, katoen, verfhout, kemiri, copra (Zuidkust). Veel visscherij rondom het eiland; „The Flores Pearl and Trading company” heeft er een parelvisscherij. Bekend is ook de vangst op een soort walvisch; het vleesch wordt in reepen gesneden en gedroogd. Centrum er van is Lamelera op Lomblen. West-Flores bevat tin, zwavel en ijzer.

De asweg, gereed van Larantoeka tot Reo, is 620 km lang; in den drogen moesson voor auto’s berijdbaar. Verder langs de kusten veel prauwverkeer.

Voor missiegeschiedenis, → Nederl.-Oost-Indië.

Lit.: Meded. Encyclop. Bureau (afl. XXVI, 1921); Vulkanol. Meded. (nr. 10, 1929); Bijlmer, Outlines of the Anthropology of the Timor Archipelago (1929); Koloniaal Tschr. (1931; art. over de Manggarai); Onze Aarde (1931); Arn. v. d. Velden S.J., Kitab pengetahoean dari hal Résidénan Timoer dan daérah ta'loeknja (1914); Revue internationale Anthropos (1931 en 1932); Ernst Vatter, Ata Kiwan (1932). v. d. Windt