Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Feminisme

betekenis & definitie

Feminisme - 1° Vrouwenbeweging, ontstaan in burgerlijke kringen, door de reactie tegen de benepenheid van het vrouwenbestaan, die vooral in het begin en midden 19e eeuw haar ergsten graad bereikte. Het is een streven naar volledig mensch en medeburger zijn en volledig burgerrecht van de vrouw.

Het vraagt niet alleen ontwikkeling, niet alleen openstelling van ambten en beroepen voor de vrouw, maar streeft doelbewust naar een zoodanige maatschappelijke orde, dat zij in de gemeenschap zou kunnen leven als een vrije, met den man gelijkberechtigde.In oude tijden was de vrouw de slavin van den man; het Christendom bracht ingrijpende verbeteringen. Van niet-Katholieke zijde meende men alleen doelmatige verbeteringen te kunnen brengen door vrouwenkiesrecht, maar goed onderwijs, academische vorming hebben meer gedaan. Vóór de 19e eeuw was er alleen een persoonlijk feministisch streven. Christine de Pisan schreef in 1404 een werk: La Cité des dames, waarin zij de minachtende wijze hekelt, waarop Guillaume de Lovis en Jean le Meung in Roman de la Rose de vrouw beschrijft. Zij pleit voor degelijk onderricht aan meisjes; voor het recht van ontwikkeling voor de vrouw. In 1792 verscheen: Vindication of the Rights of Women, van Mary Wollstonecraft.

In Juli 1848 kwam georganiseerd streven tot stand in den staat New York op een bijeenkomst voor vrouwenrechten onder leiding van Lucretia Mott en Elisabeth Cady Stanton. Op deze eerste bijeenkomst werd het oudste feministische manifest, de Declaration of Sentiments, uitgevaardigd. Het vraagt gelijk recht voor de vrouw als voor den man, ten opzichte van de kiesbevoegdheid, voor de wet, in de nijverheid, in ambten en beroepen, in opvoeding, in de Kerk en in het gezin. Daarna ontstaan en verspreid in alle landen van Europa, in de tweede helft van de 19e eeuw. In 1919 werd in Amerika aan de vrouw kiesrecht verleend; in 1917 in Ned. passief, in 1919 actief kiesrecht.

De leiding van de beweging in Nederland berustte bij dr. Aletta Jacobs, de eerste vrouw, die in Ned. studeerde en promoveerde (1879). Na haar hebben ca. 2500 vrouwen haar academische studiën voltooid. De Ned. nationale vrouwenbeweging kreeg den grooten stoot door Mia Kruseman, die warme artikelen schreef. De vereenigingen Arbeid Adelt en Tesselschade werden opgericht. Officieel is de beweging geworden door de oprichting van de Vrije vrouwenvereeniging in 1889, door Wilhelmina Drucker. In 1898 populair geworden door de Tentoonstelling van Vrouwenarbeid te Den Haag, geleid door Marie Jungius.

De Vrouwenbeweging was oorspronkelijk, zoowel politiek als godsdienstig, neutraal. De Sociaal Democratische Vrouwenvereenigingen vormen een onderdeel van de Internationale Sociaal-Democratische partij. In 1921 ontstond de International Council of Jewish Women. De Prot. Christ. Vrouwenbeweging vormt de World’s Young Women’s Christian Association.

In 1912 werden de R.K. Vrouwenbonden opgericht. Van Kath. zijde was de pionierster: Albertine Steenhoff-Smulders. Zij vertaalde een boekje van mgr. J. L.

Spalding: de Vrouw en het hooger onderwijs. Vooral bij de studenten (voor wie zij vele lezingen met debat hield) en in breede kringen van vooraanstaande Katholieken, vond zij al heel weinig bijval. Toch heeft haar woord en geschrift langzamerhand de hoofden en harten wakker geschud. Zij was van meening, hetgeen ook de algemeene Kath. meening is, dat de vrouw er recht op heeft volledig mensch en medeburger te zijn. Zij zag dit echter niet zoo zeer in het verkrijgen van het kiesrecht (wat wel de bekroning moest zijn), maar meer in de algeheele vorming en ontwikkeling. Excessen deden zich voor door te fel naar vrouwenkiesrecht strevende vrouwen („suffragettes” in Engeland, mrs.

Pankhorst). Ook het Ultrafeminisme handelt verkeerd; hiermee wordt bedoeld de in 1929 te Berlijn gestichte: Open Door International, die volkomen gelijkheid wil veroveren in de arbeidswet tusschen man en vrouw. Het wil intrekking van alle arbeidsverbod voor de vrouw.

Haye. België heeft inzake f. noch het Eng. egalitarisme, noch de Fr. vrijheidsgezinde theorieën gekend. Van neutrale zijde: onder de eerste propagandisten dienen vermeld mej. Gatti de Gamond, die de in 1895 gestichte Cahiers féministes uitgaf; verder mej. M. Popelin, die in 1892 de Ligue du droit des femmes oprichtte. In 1897 werd de Société belge pour l'amélioration du sort de la femme gesticht.

Van Kath. zijde moet vooral genoemd worden Le féminisme chrétien (1902), die samen met de Ligue Catholique du Suffrage Féminin sedert 1905 een tijdschrift publiceert: Le Féminisme Chrétien, en waarvan mej. L. van den Plas eene der meest vooraanstaande figuren is. In 1909 werd te Antwerpen het Verbond Constance Teichmann opgericht met het doel de theorieën van het Christelijk f. in de Vlaamsche provincies te verspreiden. Naast deze neutrale en Kath. organisaties, bestaan er ook liberale en socialistische vereenigingen alsmede een groep van de „Open Door”.

Kuypers.

2° Het vrouwelijk uiterlijk en gedrag van een man. Als de normale werking der teeltballen verminderd of opgeheven is, verliest het lichaam zijn mannelijke kenmerken en krijgt het zoowel lichamelijk als geestelijk een vrouwelijk type door het gemis aan mannelijk geslachtshormon. Van f. spreekt men ook wel om de rol aan te duiden, welke de persoon speelt, die de passieve plaats inneemt bij tegennatuurlijke handelingen tusschen mannen onderling.

Klessens.