Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Enten

betekenis & definitie

Enten - 1° veredelen, d.i. aan elkaar doen groeien van twee plantendeelen. Zeer gebruikelijk in kweekerijen, waarbij men nu eens beoogt een ➝ wortelstelsel of aan bijzondere eischen voldoende wortels te geven aan een takje eener tamme verscheidenheid, dan weer op een ouderen, bewortelden boom of struik een edele kroon te plaatsen of een verbindingsstuk tusschen kroon en wortel te kweeken.

Men ent slechts tweezaadlobbige planten. Het onderste deel bij een enting heet onderlaag, het bovenste entrijs, later edele kroon.

Men ent op verschillende wijzen: kroonenten, spleetenten, driehoeken, plakken, oogenten, afzuigen, enz. Het entrijs moet zorgvuldig op de onderlaag worden geplaatst en tegen indrogen worden beschermd door entwas, toebinden of verblijf in zeer vochtige lucht.Lit.: F. Dufour, Fruitboomteelt (31930); P. Kaache, Praxis des Baumschulenbetriebes (1929).

Rietsema.

Het overbrengen van een ent of griffel op een onderstam noemt men in de fruitteelt algemeen veredelen. Om het even welke wijze van enten wordt toegepast, steeds heeft de fruitteler voor doel, langs den weg van deze ongeslachtelijke of vegetatieve voortplanting, de goede eigenschappen van een uitstekend individu zoo vlug mogelijk over een groot aantal exemplaren te verspreiden, daar de enten van eenzelfden boom, op andere onderstammen overgebracht, gewoonlijk hun oorspronkelijke eigenschappen behouden. Het vraagstuk van ent en onderstam is zeer goed behandeld in Fruitteelt door Claassen, Hazeloop, Sprenger (41931); een wetenschappelijk overzicht van de physiologische betrekkingen tusschen vegetatieven wasdom en vruchtvorming geeft F. Kobel in zijn Lehrbuch des Obstbaus (1931).

Dumon.

2° Enten van den grond. Voor een goeden groei der vlinderbloemige gewassen is het gewenscht, dat zich in den grond een voldoend aantal wortelknolletjesbacteriën (➝ Bacillus radicicola) bevinden. Op pas ontgonnen gronden en voor sommige vlinderbloemigen, o.a. luzerne, ook op oudere gronden, die dit gewas nog niet droegen, is dit aantal te gering. Het wordt verhoogd door aanbrengen van grondentaarde (2000 — 3000 kg per ha), afkomstig van perceelen, die het betreffende gewas reeds droegen, of door vermenging van den grond of het zaad met reinculture van de betreffende bacterie (➝ Nitrogin, ➝ Azotogeen). Dewez.