Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Egmond

betekenis & definitie

Egmond - Adellijk geslacht, in de 12e eeuw opgekomen als advocati van de abdij, sinds 12 Nov. 1486 graven van E.

Als voornaamste leden van dit geslacht worden hier genoemd:

Adolf van Egmond → Adolf van Egmond.

Arent van Egmond

* ca. 1340, ✝ 1409; zoon van Jan I, van wien hij E., en van Guyote van IJselstein, van wie hij de laatste heerlijkheid erfde; een der aanzienlijkste Hollandsche edelen; in hooge gunst bij hertog Albrecht; Kabeljauwsch; steunt Floris van Wevelinkhoven bij diens keuze tot bisschop van Utrecht, vergezelt hem op zijn straftocht tegen Eerde. Hij was raad van Albrecht en vergezelde hem op zijn Friesche expedities, voerde in 1400 zelfs het bevel over de troepen en werd om zijn diensten beleend met Ameland en het Bilt. Bij IJselstein stichtte hij een klooster en verbond aan de parochiale kerk een kapittel. Te Egmond liet hij de slotkapel opbouwen en het familiekasteel op den Hoef met nieuwe grachten omringen. In zijn conflicten met den abt van E. werd hij door Albrecht steeds in het gelijk gesteld. Zelfs kreeg hij de hooge heerlijkheid van E. in leen, wat door Albrecht’s zoon Willem VI weer ongedaan gemaakt werd, die ook zijn bezittingen in beslag deed nemen. Hij had twee zoons: Jan II en Willem. W. Mulder S.J.

Arnold van Egmond → Arnold van Egmond Catharina van Egmond → Catharina van Egmond Floris van Egmond Graaf van Buren en Leerdam, heer van IJselstein, Maartensdijk enz., ✝ 1539; stond met zijn vader Frederik aan de Bourgondische zijde in diens oorlogen in 1490 tegen Gelre en Utrecht. Na Philips den Schoonen naar Spanje vergezeld te hebben en ridder van het Gulden Vlies geslagen te zijn, werd hij lid van den raad van Margaretha van Oostenrijk. In 1608 hield hij tegen Karel van Gelre in Arnhem stand, ter belooning waarvoor hij in 1510 tot stadhouder van Gelre aangesteld werd. Het volgend jaar werd hij aan zijn oom Jan, den stadhouder van Holland, toegevoegd en in 1515 stadhouder van Friesland. Hier moest hij herhaalde onlusten onderdrukken, den hertog van Gelre verjagen, al kon hij Sneek, het middelpunt der Gelderschgezinden, niet bemachtigen. In 1518 werd hij stadhouder van Holland, Zeeland en W.

Friesland en in 1522 voerde hij het keizerlijk leger tegen de Franschen aan, behaalde successen en bedreigde een oogenblik met de Engelschen Parijs. Als invloedrijk raadsheer stond hij ook Maria van Hongarije ter zijde. Zijn zoon was Maximiliaan. W. Mulder S.J.

Frederik van Egmond Zoon van Willem, den broer van Arnold, hertog van Gelre, heer van IJselstein, graaf van Buren en Leerdam, ✝ 1521; volgde de Kabeljauwsche en Geldersche politiek van zijn vader en broer Jan, maakte het beleg van Neuss mede, werd in 1477 ridder geslagen en was van dien tijd af in den dienst van Maximiliaan. In 1478 viel hij bij een poging om Nijmegen op de zijde van zijn vader te brengen in handen der Nijmegenaars en werd drie jaar op het Valkhof gevangen gehouden, waarna hij in dienst van David van Bourgondië trad, dien hij na het beleg van Utrecht in zijn bisdom hielp herstellen. In de Geldersche oorlogen hield hij de zijde der Bourgondiërs. Zijn bezittingen IJselstein en leerdam werden herhaaldelijk door zijn vijanden aangevallen en ingenomen. Zijn zoon was Floris. W. Mulder S.J.

George van Egmond Bisschop van Utrecht, * in (of omstr.) 1504, ✝ 26 Sept. 1559 te Sint-Amand; een jongere zoon van graaf Jan III van Egmond. Hij was kanunnik van Luik, abt van Sint-Amand (Doornik) en sedert 1534 bisschop van Utrecht. Door tijdgenooten wordt hij geroemd om zijn vroomheid, meer dan gewone geleerdheid en milddadigheid jegens de armen. Hij trachtte het opkomende Protestantisme tegen te gaan en verzette zich met de vijf Utrechtsche kapittels tegen de hervormingspogingen van den aartsbisschop van Keulen, Herman van Wied. Verschillende maatregelen werden door hem genomen om den kerkdijken geest in zijn bisdom te herlevendigen, welke echter door de ongunst der tijden weinig succes hadden.

Lit.: J. Brom, Nw. Ned. Biogr. Wbk. (III, 326-329); R. Post, Gesch. der Utrechtsche bisschopsverkiezingen tot 1535 (Utrecht 1933, blz. 196). J. de Jong Gerrit van Egmond Zie onder Jan I van Egmond.

Jan I van Egmond Oudste zoon van Wouter II en diens leenvolger, ✝ 1369; vergezelt in 1328 Willem III naar Vlaanderen, waar hij in den slag van Cassel Zannekin helpt verslaan. Hij stond in hoog aanzien bij de Hollandsche graven Willem IV, Willem V en Albrecht en behoort onder de voormannen der Kabeljauwen. In 1343 bestuurde hij met anderen het land tijdens de afwezigheid van den graaf, wiens slot Nieuwendoren (Enigenburch) in W. Friesland hij bewaarde. Daarna werd hij raad van Willem V, dien hij steunde tegen de Hoekschen, was tegenwoordig bij den slag op de Maas in 1351, werd door Willem V met anderen naar Engeland gezonden om tot vrede met Margaretha te komen, nam deel aan den oorlog tegen Jan van Arkel en beëindigde dien door de inneming van het kasteel van Nyevelt in 1356. In dit jaar werd hij met zijn broeder Gerrit stadhouder van Holland benoorden de Maas.

Toen Willem krankzinnig werd, steunde Jan Albrecht, teekende als een der hoofden der Kabeljauwen den zoenbrief met Delft en bleef verder in dienst van den hertog. Tegenover Egmond is hij onder abt Hugo van Assendelft gewelddadig opgetreden, zoodat hij voor Innocentius VI werd gedaagd en door Urbanus V in den ban gedaan, die later schijnt te zijn opgeheven, daar hij in de kerk te IJselstein begraven werd. Zijn zonen waren: Arent; Jan, vóór zijn vader overleden; Gerrit, hoogheemraad van Delfland, raad van den hertog, baljuw van Den Haag en Medemblik, een der 14 landbewaarders van Friesland, baljuw van Kennemerland en W. Friesland; Willem, die in de omgeving van Albrecht voorkomt en deelnam aan diens tochten tegen de Friezen cn tegen Workum enz. W. Mulder S. J.

Jan II van Egmond Genaamd „met de bellen” wegens een met bellen versierden gordel, dien hij in den strijd droeg, zoon van Arent; * ca. 1385, ✝ 1451. Hij volgde de Kabeljauwsche tradities van zijn geslacht, kwam daardoor in strijd met Willem VI en verzoende zich tegelijk met zijn vader met den graaf in 1408. Door zijn huwelijk met Maria van Arkel werd hij meegesleurd in de anti-Hollandsche politiek van Arkel en Gelre en in 1414 voor Willem VI gedaagd. Hij week uit naar Luik, zijn goederen werden in beslag genomen (1416); kort daarop volgden een verzoening en de dood van Willem. In den strijd tusschen Jacoba en Jan van Beieren kozen hij en zijn broer Willem de zijde van den laatste, maakten zich van Gorkum meester, dat weer door Jacoba werd heroverd, waarbij de Egmonds in haar handen vielen, maar bij de voorloopige verzoening werden losgelaten. Toch bleef hij Jan van Beieren trouw en schijnt hem veel geld te hebben voorgeschoten, waarvoor hij van Philips van Bourgondië verschillende heerlijkheden kreeg.

Ook met den abt van Egmond kreeg hij moeilijkheden, die met den zoen van 1439 eindigden. De heerlijkheid Egmond werd onder protest van den abt van het klooster afgescheiden en de twisten leefden weder op. Hij liet twee zonen na: Arnold, hertog van Gelre, en Willem. W. Mulder S.J.

Jan III van Egmond Zoon van Willem, den zoon van Jan II; eerste graaf van E. * 1438, ✝ 1516; heer van Baer, Purmerend, Hoog- en Aertswoude, ridder van van het Gulden Vlies, ging op 15-jarigen leeftijd naar het H. Land, steunde zijn vader in diens Geldersche politiek en werd een der strijdlustigste hoofden der Kabeljauwsche partij. Hij was bij het beleg van Neuss in 1474, werd raad in het Hof van Holland, kamerheer van Maximiliaan, stadhouder van Holland (1483), in die hoedanigheid bondgenoot der Vetkoopers, bedwong het Kaas- en Broodvolk (1492) en trad in 1515 als stadhouder af. Hij liet twee zonen na: Jan IV en George, bisschop van Utrecht.

W. Mulder S.J.

Jan lV van Egmond Zoon van Jan III, tweede graaf van E. * 1499, ✝ 1528; heer van Baer, Lathum, Hoogen Aertswoude en Purmerend, was de onafscheidelijke gezel van Karel V op al zijn reizen en veldtochten. In 1527 werd hij generaal der lichte ruiterij van Napels en Milaan, was ook ridder van het Gulden Vlies en stierf in Italië. Uit zijn huwelijk met Françoise van Luxemburg, o.a. gravin van Gaveren, had hij twee zoons: Karel, kamerheer van Karel V, ongehuwd, en die overleed gedurende de expeditie naar Algiers, en den beroemden Lamoraal. W. Mulder S.J.

Karel van Egmond → Karel (van Egmond).

Lamoraal van Egmond Tweede zoon van Jan IV, de schitterendste en tevens de meest populaire vertegenwoordiger der Nederlandsche aristocratie; * 1522 op het kasteel La Hamaide in Henegouwen, ✝ 5 Juni 1568 te Brussel. Bijzonder in de gunst van Karel V diende hij dezen in verschillende veldtochten. In 1546 ridder van het Gulden Vlies. In 1549 begeleidde hij Philips II op diens huldigingsreis door Holland en Zeeland; in 1554 naar Engeland om de hand van Maria Tudor voor Philips II te vragen en haar uit naam van den jongen vorst te huwen. Groot aandeel had E. in de overwinningen van St. Quentin (10 Aug. 1557) en Grevelingen 113 Juli 1658).

Zijn houding tijdens het voorspel en de troebelen werd bepaald door instemming met de grieven, welke in de Nederlanden tegen het Spaansch bewind bestonden, maar boven alles ging zijn trouw aan den koning en zijn geloof. Voor de Protestanten verlangde hij wel verdraagzaamheid maar niet gelijkstelling. Te weinig politicus als E. was, heeft hem deze tusschenhouding ten slotte het hoofd gekost. J. Cornelissen Maximiliaan van Egmond Graaf van Buren en Leerdam, heer van IJselstein, Maartensdijk enz., ✝ 1648; zoon van Floris, een der beste generaals uit den tijd van Karel V. In 1527 werd hij door den keizer aangesteld, om met den bisschop van Utrecht te onderhandelen over den afstand van het wereldlijk gebied.

In 1531 vliesridder geworden, nam hij aan het hoofd van een groot leger in 1537 deel aan den oorlog tegen Frankrijk en werd in 1540 stadhouder van Friesland. Zijn beroemdste tocht was die, waardoor hij in den Schmalkaldischen oorlog (1546) den keizer 15 000 man uit de Nederlanden over Mainz naar Ingolstadt toevoerde, waarvoor hij beloond werd met het graafschap Tecklenburg. Hij stierf op Kerstavond 1648 in volle wapenrusting. Zijn eenig kind, Anna, bracht door haar huwelijk met Willem van Oranje de rijke erfgoederen van dezen tak der E.’s, o.a. het graafschap Buren, aan het Ned. vorstenhuis. W. Mulder S.J.

Philips van Egmond Oudste zoon van Lamoraal; * 1559, ✝ 1590. Na de terechtstelling zijns vaders week hij eerst uit naar Duitschland; later keerde hij naar de Nederlanden terug en sloot zich aanvankelijk aan bij de partij der Staten, doch Parma wist hem voor den koning te winnen. Hij werd stadhouder van Artois, diende Philips II in gewichtige krijgsbedrijven en sneuvelde in den slag bij Ivry in een hulpexpeditie ten gunste der Katholieke Ligue tegen de Fransche Hugenoten. Hij is steeds oprecht Katholiek gebleven. Gorris Willem I van Egmond ✝ 1234, zoon van Wouter, was advocatus der abdij, erkende de leenhoogheid van den abt, al kwam het vaak tot twist, woonde op het slot aan den Hoef, vergezelde Floris IV op diens kruistocht tegen de Stedingers, waarbij hij sneuvelde. Zijn zoon was Gerard I.

W. Mulder S. J.

Willem van Egmond Zie hooger: Jan I van Egmond.

Willem van Egmond ✝ 1451, heer van IJselstein, zoon van Arent, volgde in hoofdzaak de lotgevallen van zijn broer Jan II, was trouw helper van Jan van Beieren, werd (1421) tresorier van Holland, had zitting in den hertogelijken raad, werd bewaarder van Friesland, later ruwaard en lid van den Raad van Negenen onder Philips den Goeden en raad in het Hof van Holland. Hij stierf kinderloos en zijn goederen gingen over op Willem, zoon van zijn broer Jan. W. Mulder S. J.

Willem van Egmond

* 1412, ✝ 1483, zoon van Jan II, heer van IJselstein, Egmond, Leerdam, Haastrecht en Schoonderwoerd, moest de heerlijkheid Mechelen aan Jan van Wesemael overlaten, deed met zijn broer Arnold een bedevaart naar hot II. Land, steunde hem in zijn strijd met Adolf en werd na diens gevangenneming door Karel den Stouten tot stadhouder van Gelre aangesteld, waardoor de partij van Arnold na diens dood zegevierde. Zijn drie zonen waren: Jan III, Frederik en Willem, die in dienst was van Maximiliaan van Oostenrijk en met zijn broer Frederik in 1478 door de Nijmegenaars gevangen werd genomen. W. Mulder S.J.

Wouter I van Egmond Stamvader van het geslacht, t 1208, speelde een rol in den Hollandschen successieoorlog als partijganger van Willem I aan het hoofd der Kennemers. Zijn slot op den Hoef werd toen verwoest. Zijn zoons waren: Willem I, Wouter en Gerard. W. Mulder S. J.

Wouter II van Egmond ✝ 1321, zoon van Gerard II en erfgenaam van zijn broer Willem III. Langs hem zette de mannelijke lijn der familie zich voort.

Lit.: Obreen, in Nw. Ned. Biogr. Wbk. (III, 830 vlg.; waaraan de gegevens voor bovenstaande art. zijn ontleend). W. Mulder S.J.