Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Effen

betekenis & definitie

Justus van, Ned. prozaschrijver; * 1684 te Utrecht, † 1785 te Den Bosch. Van E. was de zoon van een onbemiddeld officier.

Als gouverneur van aanzienlijke jongelui kwam hij in binnen- en buitenland in hooge kringen. Van E. koos voor den vorm zijner geschriften het moraliseerende vertoog, ontleend aan de Engelsche letterkunde, naar welk model hij zijn Fransche (Le Misantrope, 1711, Le nouveau Spectateur français, 1723) en ook zijn voornaamste werk, De Hollandsche Spectator (1731), inrichtte.

Hierin schreef hij over allerlei onderwerpen in een stijl en taal, die hem ver boven zijn tijdgenooten doen uitsteken. Zijn essays kenmerken zich door een rationalistische verdraagzaamheid.

In zijn weekblad poogde hij o.a. een eerherstel aan Oats te geven. Na zijn dood werd hij druk nagevolgd.Lit.: P. Verwer (een der medewerkers van v. E.), Leven van J. v. E. (vóór de 2e uitg. van de Holl. Speet.); J. Koopmans, in de N.

Taalgids (I); P. Valkhoff, J. v. E., in De Gids (1917, IV); J. Hartog, De spectatoriale geschriften (21890); W. Zuydam, J. v. E. (1922).

Piet Visser.