Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Dublin

betekenis & definitie

1° graafschap in de provincie Leinster, Iersche Vrijstaat (53° 20' N., 6° 15' W.); opp. 890 km2, 606 000 inw., voor het overgroote deel Katholiek. In het N. en midden vlak weideland, in het Z. bergachtig, doorsneden door Grand Canal en Royal Canal.

2° (Iersch: Baile Atha Cliath) Hoofdstad van het graafschap Dublin en den Ierschen Vrijstaat; ca. 420 000 meest Kath. inw. (met de voorsteden). Havenstad aan de Liffey; voorhaven is Kingstown of Dun Loaghaire. Uitvoer van veeteeltproducten en whiskey; invoer van graan, steenkool en industrie-artikelen. Zetel van een Kath. en een Anglic. aartsbisschop. Behalve de oude, bekende Prot. universiteit: Trinity College, een Engelsche stichting, is er een nationale univ. onder Kath. bestuur.

G. de Vries.



3° Iersch bisdom, gesticht in de 7e eeuw; 1152 verheven tot aartsbisdom met den primaatstitel van Ierland; het heeft thans drie suffraganen onder zich.