Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Dollart

betekenis & definitie

(zie bijkaartje bij de kaart van ➝Groningen), Zuidelijk deel van het estuarium van de Eems; ligt grootendeels in de provincie Groningen. De grens met Duitschland is in dit gebied niet vastgelegd.

De Dollart is bij eb een uitgestrekte zand- en slibvlakte, door enkele geulen doorsneden, die het afvloeiende ebwater en het water voor het achterliggende land afvoeren. In het Z.O. loost op den Dollart bij Nieuwe Statenzijl de Westerwoldsche A, die zich buitenwaarts voortzet onder den naam van Schanskerdiep of Buiten A, en tusschen de Moeplaat, Hoogeplaat, Heringsplaat eenerzijds en Oost-Friescheplaat, Maanplaat en Hoogzand anderzijds overgaat in het Groote Gat, om bij de Reiderpunt als mond van den Dollart in de Eems uit te loopen.

De aanslibbing van den Dollart heeft tot gevolg, dat de geulen gemakkelijk dichtraken, zoodat de Buiten A, die de scheepvaartweg is, kunstmatig moet worden opengehouden.Langs de dijken vindt men een min of meer breede strook, kwelder geheeten, die alleen bij de hoogste stormvloeden nog onderloopt en bezet is met een typisch zoutminnende flora, o.a. hanevoet en zeeaster, en dijkwaarts overgaat in weidegrond, die door het vee, schapen, koeien, beweid wordt. Deze kweldergrond helt zeewaarts gelijkmatig. Door het graven van geulen, waarlangs de zeeaster groeit, die door zijn massa de aanslibbing bevordert, wordt sneller land gewonnen. De aanwas van den Dollart is in de tweede helft van het jaar grooter dan in het begin, omdat de N.W. winden in den herfst het water verder over den kwelder drijven.

Ontstaan. Waar nu de Dollart zich bevindt, lag eertijds een vlakte, in hoofdzaak bestaande uit veen. Door deze vlakte stroomde in het N. als breede rivier de Eems. Uit het Zuiden stroomden enkele rivieren naar de Eems, o.a. de Reider Ee, de voortzetting der Westerwoldsche A, en de Tjamme, die weer in de Reider Ee uitmondde.

Langs de Eems was een laag klei neergelegd, maar het ten Zuiden ervan liggende land bestond uit veen, dat nu ten deele verwoest is. Een ander deel rust onder bovenliggende kleilagen, terwijl aan de randen soms veen door de golven wordt losgewoeld, zoodat groote stukken op het water drijven en bij eb op de droogkomende platen blijven liggen. Oudere schrijvers zijn van meening, dat de Dollart niet in één keer ontstaan is, maar het aanzijn te danken heeft aan verschillende stormvloeden, waarvan men als eersten noemt dien van 1277. Anderen meenen, dat de eerste hooge vloed een eeuw later gesteld moet worden. Opeenvolgende overstroomingen met afslag zouden de oppervlakte steeds vergroot hebben. Onderlinge twisten en oorlogen tusschen de omwonenden, die daardoor vergaten hun dijken en sluizen te onderhouden of deze zelfs vernielden (➝Coppen Jarges), zouden het hunne er toe bijgedragen hebben, dat binnen twee eeuwen de aanzienlijke stad Torum en een 40 kerkdorpen verloren gingen en het water met twee boezems het land indrong.

Ir. Ramaer meent echter, dat de groote vloed van 1413 de slecht onderhouden dijken verwoest heeft en aldus de catastrophe ontstaan is. Omstreeks 1525 zou de Dollart zijn grootste uitgebreidheid gehad hebben.

Herwinning. Na dien tijd begonnen de indijkingen, namelijk bij Noord- en Zuidbroek in 1545, waardoor 6 789 ha herwonnen werd. Daarna volgden: Westelijk van het Zijldiep in 1597 1 112 ha, in 1626 Oudland (1 139 ha), in 1665 Oud Nieuwland (848 ha), in 1701 Nieuwland (621 ha), in 1769 de Oostwolderpolder (1189 ha), in 1819 de Finsterwolderpolder (1 153 ha), in 1862 de Reiderwolderpolder (1 180 ha), in 1877 de Johannes Zeilhovenpolder (408 ha), terwijl in 1925 de Carel Koenraadpolder gereed kwam.

In den Oostelijken boezem werden bij Blijham en Winschoten in de 16e eeuw groote stukken ingedijkt; in de 17e eeuw volgden het Oudbunder Nieuwland in 1605, de Binnenlanden en Uiterdijken in 1654, de Charlottenpolder en Kroonpolder in 1682, in de 18e eeuw de Achter Hamrik in 1717, de Stadspolder in 1740, de Landschapspolder in 1752, de Heinitzpolder in 1796, de Reiderwolderpolder nr. 2 in 1874, de Kanaalpolder in 1874. Van de oude polders werden de dijken geslecht, maar de wielen, die aan doorbraken herinneren, bestaan nog grootendeels en verraden ons het verloop. Van de nieuwere zijn de dijken nog aanwezig. Het nieuw ingedijkte land is nog minder ingeklonken, werd bovendien op hooger niveau ingedijkt en ligt dus hooger. Slechts twee polders kunnen direct afwateren op het buitenwater: de andere hebben bemalingen, die ten gerieve van den landbouw, welke in alle Dollartpolders hoofdzaak is, den waterstand volkomen kunnen beheerschen. In het herwonnen land ontstonden slechts drie dorpen, nl. Nieuwolda, Nieuwscheemda en Nieuwbeerta. Nijenhuis.