Diagnosestelling is het naam geven aan een ziekte. Datgene, wat de geneesheer uit de ondervraging en het onderzoek van den zieke heeft herkend, tracht hij in een van de bekende ziektebeelden onder te brengen.
Vaak is de ziekte (het verloop, de klachten van den patiënt en de bevindingen bij onderzoek) zoo typeerend, dat deze diagnose direct zonder twijfel kan worden gesteld. In andere gevallen moet een differentiaaldiagnose worden gemaakt; de ziekteverschijnselen, die bij den patiënt te vinden zijn, komen bij verschillende ziektebeelden voor. Nadere overweging, verder onderzoek, eventueel met bijzondere hulpmiddelen (bijv. röntgenphoto), zijn noodig om een onderscheid te treffen. Soms geeft pas het verder verloop der ziekte de mogelijkheid den aard van het lijden vast te stellen.
Vooral bij ernstige, maar ook bij langdurige ziekelijke toestanden is het stellen eener juiste diagnose van groot belang, omdat deze de meest zekere aanwijzing geeft voor een succesvolle behandeling en voorspelling omtrent het verloop der ziekte. Daar in de meeste gevallen een juiste diagnose niet gemaakt kan worden zonder behoorlijk onderzoek, begrijpt men het gevaar, dat degenen loopen, die hun toevlucht tot kwakzalvers nemen.
v. Balen.