Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Devotie

betekenis & definitie

Devotie - (Lat. devotio) is een inwendige akt der deugd van godsvereering, waardoor de mensch met bereidwilligheid zich geeft aan den dienst van God. Deze overgave van geheel het leven aan God om Hem te eeren en getrouw te dienen is de eigenlijke, substantieele devotie.

De voornaamste uitwendige oorzaak is: overweging van Gods grootheid, goedheid en liefde, van Zijn mysteries, vooral dat der Menschwording, en van onze afhankelijkheid van God als Schepper en Bestuurder der wereld. Het volkomen voorbeeld van devotie gaf de God-Mensch Jesus Christus, die zeggen kon: „Mijn spijs is, den wil te volbrengen van Hem, die Mij gezonden heeft, en Zijn werk te voltooien” (Joh. 4. 34).

De substantieele devotie gaat niet zelden gepaard met een geestelijke vreugde van verstand en wil, veroorzaakt door de beschouwing van Gods oneindige volmaaktheden; een vreugde, die dan dikwijls overgaat op het gevoelsleven en gevoelige vertroostingen doet ontstaan (accidenteele devotie). Ofschoon de substantieele devotie hoofdzaak is en de welgevalligheid aan God volstrekt niet afhankelijk is van het aanwezig zijn der bijkomstige devotie, is deze toch een krachtig hulpmiddel tot den geestelijken vooruitgang.

In meer beperkten zin noemt men devotie ook de practijk van godsdienstige akten, die gekenmerkt worden door een bijzonder object, bijv. de devotie tot het H. Hart van Jesus, of tot een of anderen Heilige. Zijn deze devoties door de kerkelijke overheid aanbevolen of althans goedgekeurd en worden zij beoefend volgens den geest der Kerk, die voor haar officieelen eeredienst steeds de eerste en voornaamste plaats verlangt, dan zijn zij uitstekende hulpmiddelen om het ware Christelijke leven te doen bloeien.

In den laatsten (en voorlaatsten) zin, wordt d. in verschillende samenstellingen gebruikt, als: devotiekaars, kaars die men doet branden ter eere van het H. Sacrament of van heiligen; devotiekapel, bidkapel ter eere van heiligen; enz. In bijzonderen zin: Dag van d., benaming voor zekere feestdagen, die vroegere als Zondag gevierd moesten worden, maar thans niet meer.

Voor de zgn. → Moderne devotie, zie aldaar. Zie verder → Geert Groote.

L i t.: S. Thom. (II II, q. 82); Tanquerey, Précis de Théologie Ascétique et Mystique (921-924).

P. Heymeijer.