Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Delos

betekenis & definitie

Delos - (Gr. dèlos = zichtbaar), kleinste eiland in het midden der ➝ Cycladen, ten W. van Mycone en waarvan de Cynthus-berg (112 m) het middelpunt vormt; was 2000 v. Chr. reeds bewoond en kreeg in de 10e-9e eeuw van de inwijkende Ioniërs een cultus van Leto, Apollo en Artemis. Als zetelplaats van den Apollo-eeredienst had D. heel de oudheid door een overwegend religieus belang, eveneens was het een centrum van den slavenhandel.

Werd 478 het middelpunt van den eersten Attischen Zeehond; de bondsschat werd in den Apollo-tempel bewaard, doch in 454 naar Athene overgebracht. Sindsdien leden de Deliërs veel onder den druk van Athene’s heerschappij, doch in 315 kregen zij hun onafhankelijkheid terug. D. werd het „Koinon” van den Bond der eilandbewoners en kende een druk verkeer van pelgrims en handelaars. Het bestuur bestond uit een archont, een senaat en de volksvergaderingen, terwijl 4 hiëropen het heiligdom beheerden. Om de 4 jaar had er een godsdienstige optocht plaats, gevolgd door spelen en dramatische opvoeringen.

Sedert 146 (inneming van Corinthe) wordt de haven van D. buitengewoon belangrijk, doch in 88 werd het eiland door Mithradates verwoest. Toen begon voorgoed de periode van verval. De archaeologische opgravingen zijn zeer vruchtbaar geweest. Zie ook ➝ Delisch Probleem.

Lit.: Homolle-Holleaux, Exploration arch. de Délos (12 dln. 1906 vlg.).

E. De Waele.

Kunst.

De Fransche opgravingen sinds 1873 geven een duidelijk beeld van de talrijke bouwwerken: zuilenstraat, markt, tempels van Apollo, Artemis, Egyptische godheden, schathuizen, theater, Odeon enz. De resten der woonhuizen met muurbeschildering en mozaïeken toonen overeenkomst met Pompeji; interessante beeldhouwwerken, o.a. een Artemis, een Nikèbeeld, archaïsche vrouwenfiguren.

Lit.: P. Rousel, Délos, colonie athén. (1917); P. Picard, La sculpture antique (passim 1923-’26); P. Roussel, Délos (1925). W. Vermeulen.