Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

David van bourgondië

betekenis & definitie

David van bourgondië - natuurlijke zoon van hertog Philips den Goeden, bisschop van Terouane (1451), biss. van Utrecht (1456); * 1425, ✝ April 1496 te Wijk bij Duurstede. Met hem begint de Bourgondische invloed op het bisdom Utrecht.

Zoolang zijn vader en zijn broeder, Karel de Stoute, leefden en hem steunden, heerschte er rust. Doch na den dood van den laatste werd het bisdom betrokken in de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten; eerst met de versterking der Bourgondische macht onder Maximiliaan van Oostenrijk werd de rust hersteld.

In den geest van zijn geslacht streefde David naar een sterk centraal gezag en een verbetering der rechtspraak, bevorderde hij ook wetenschap en kunst. Op zijn fraai slot te Wijk bij Duurstede verzamelde hij Humanistische geleerden (Wessel Gansfort) en kunstenaars en bereidde zoo de Renaissance in Nederland voor. Hij was mild in het begiftigen en versieren van kerken en vol belangstelling voor de waardige uitoefening van den eeredienst, vooral ook van den kerkelijken zang. Hij waardeerde en begunstigde het kloosterleven, vooral door goede abten te benoemen.

J. de Jong.