Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Damspel

betekenis & definitie

Damspel - Dit spel werd in de 16e eeuw gespeeld met 2 x (3 x 4 = 12) = 24 stukken, in Spanje op een geschakeerd bord van 64 ruiten. De eerste damboeken zijn ook in Spanje verschenen in de 2e helft der 16e eeuw.

Later werd het uitgebreid tot 100 velden met 2 x (4 x 5 = 20 ) = 40 stukken. Dit zgn. „Poolsche” damspel werd het eerst beoefend in Frankrijk ca. 1727. Zoo is het ook nu nog in Frankrijk, Nederland en België bekend.

Betrouwbare gegevens voor een vroeger bestaan van het damspel dan ong. 1500 heeft men niet gevonden. Evenwel worden vaak de „bordspelen” der Oude volken ten onrechte identiek genoemd aan het damspel. Ook het „dasjapada”-spel, dat bij de Oude Hindoes gespeeld werd op een bord met 100 vierkanten, mag geen damspel genoemd worden. Hoe de bordspelen der Oude volken werden gespeeld, daarvan is niets met zekerheid bekend. Het aantal „velden” alléén geeft niet voldoende zekerheid om aan te toonen welke handeling op een bord wordt vertoond. Evenals van alle „bordspelen” moet de diepste beteekenis van damspel gezocht worden in den kring van zinnebeeldigen strijd, door het kenmerk: de zinnebeeldige voorstelling van een kamp, gevecht of strijd.

De handeling heeft plaats op een beperkte speelruimte: een bord, tafel, vloer, veld of kleed, door middel van figuren, genaamd „speelstukken” of juister gezegd „schijven”. Damspel met levende figuren in het open veld is vaak voorgekomen.

De belangstelling voor het damspel is de laatste 15 jaar sterk toegenomen. De openingen en het eindspel zijn door theoretische analysen op een hoogen trap van wetenschappelijke ontwikkeling gekomen. Het combinatoire gedeelte staat minstens op dezelfde hoogte als van het schaakspel. Dit komt sterk tot uiting in de combinaties van het practische spel en vooral in de problematiek. De spelregels treft men aan in de vele handleidingen, erover geschreven.

Lit.: H. N. v. d. Linde, Gesch. des Schachspiels II (Berlijn 1872); H. J. R. Murray, A History of Chess (Oxford 1913, 615 F); A. van Beek, Over Bordspelen in het algemeen, in : Studiën (Jan. 1934).

v. Beek.