Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Cultuur

betekenis & definitie

Cultuur - (Lat.: cultura), 1° samenvattend woord voor het resultaat der veroveringen van de menschelijke rede op de omringende natuur, oorspronkelijk alleen gebruikt in de beteekenis van bodem-cultuur, door den wijsgeer Baco van Verulam toegepast op het geestesleven, en sedert dien gebruikelijk voor alle werkzaamheid van het ordenend verstand in zijn strijd met de ongeordende stof. De geschiedenis van dezen strijd vond haar eerste wetenschappelijke beoefenaren in de 17e eeuw.

Gewoonlijk geldt het Discours sur l'histoire universelle (1681) van Bossuet als de eerste cultuurgeschiedenis, terwijl ook de geschiedkundige geschriften van Montesquieu, Voltaire, Gibbon en Herder genoemd worden als voorbeelden der vroegere cultuurhistorie-schrijving. Toepassing van het Darwinistisch ontwikkelings-beginsel op de geschiedenis van den menschelijken geest, vooral door H. F. Buckle in zijn History of the Civilisation of England (1857-’61), gaf den stoot tot uitsluitende en stelselmatige cultuurhistorische studie, waarbij de geestelijke levensuitingen van een bepaald volk of een bepaald tijdsgewricht werden onderzocht en objectief beschreven. In de 20e eeuw wordt deze wetenschap niet alleen descriptief beoefend, maar ook normatief, zoodat de geschiedschrijver, tegelijk met een schets van den cultuurhistorischen toestand een waarde-oordeel over verscheidene cultuurfactoren uitspreekt. Hieruit ontstond de cultuurphilosophie en de wijsbegeerte der cultuurgeschiedenis. Behoudens het gansche complex der geestelijke levensuitingen drukt het woord c., in den zin, dien Baco van Verulam eraan gaf, nog uit: de beheersching der persoonlijke zielsvermogens door het zedelijk individu (cultura animo, persoonlijkheidscultuur, zielscultuur, in tegenstelling tot algemeene of objectieve cultuur).

Het moderne cultuurbegrip wordt soms verengd door het nationaliteits-besef der Europeesche volkeren, die dan slechts als c. datgene erkennen, wat in het bijzonder werd tot stand gebracht door de redelijke krachten, werkzaam in de geschiedenis der eigen natie. In Duitschland gaf dit 1871-1878 aanleiding tot den befaamden Kulturkampf; in den nieuwsten tijd tot extravagante cultuurtheorieën als van Alfred Rosenberg, schrijver van „Der Mythos des 20. Jahrhunderts” (1931), in Frankrijk tot eenzijdige hoogachting of uitsluitende erkenning der „culture latine”.

Behalve historisch, naar het verloop der tijden, en ethnologisch naar den aard der volkeren, beschouwt men de c. wel van godsdienstig standpunt en spreekt dan van bijv. Katholieke c., daarmede bedoelende de samenvatting der geestelijke levensuitingen, welke de Kath. leer en levenspractijk als grondslag veronderstellen.

Het begrip c. is niet geheel te vereenzelvigen met het verwante begrip beschaving of civilisatie, dat de ontwikkeling uit een primitieven cultuurstaat naar een rijker gevarieerde samenleving veronderstelde, en zich hoofdzakelijk beperkt tot de uitwendige levensgewoonte der menschen. Nochtans wint de gewoonte veld, beide, elkander nakomende begrippen te identificeeren en bijv. te spreken van beschavingsgeschiedenis, beschavingsverschijnselen, primitieve beschaving, ook wanneer cultuurgeschiedenis enz. wordt bedoeld. In het gewone spraakgebruik wordt c. vrijwel uitsluitend gebruikt voor de aanduiding van de hooge geestelijke levensuitingen als godsdienstvormen, wijsbegeerte, kunst, terwijl men daarbij niet of nauwelijks meer denkt aan bodemcultuur en andere verschijnselen, die evenzeer het resultaat van ’s menschen redelijke natuurbedwang zijn.

Lit. Een zeer rijke literatuur omtrent het cultuurbegrip, de cultuurgeschiedenis en hare methoden zag in de laatste halve eeuw het licht. Omtrent de methode der cultuurhistorie, zie Jodl, Kulturgeschichtschreibung (1878); Liepp, System und Geschichte der Kultur (1892); Lamprecht, Kultuurhistorische Methode (1900). Tot de meest vooraanstaande cultuurhistorici kan men rekenen Guizot, Taine, Burckhardt, Brémond, Huizinga. Bijzondere stelsels van cultuurphilosophie ontwierpen o.a. Doltken, Natorp, Sprengler.

Asselbergs.

2° Cultuur van bacteriën. Een groot gedeelte der bacteriën groeit en vermenigvuldigt zich, wanneer zij in contact gebracht worden met daartoe geëigende stoffen, en ook andere factoren als: juiste temperatuur, vochtigheidsgraad, zuurgraad, zuurstofspanning enz. daartoe medewerken. Als cultuurbodem (voedingsbodem) worden het meest bouillon en agar gebruikt. De bouillon wordt op de gewone wijze van paarden- of rundervleesch getrokken en vaak worden er nog allerlei stoffen aan toegevoegd, die den groei der bacteriën bevorderen (pepton, zouten, eiwithoudende vloeistoffen, suikers, kleurstoffen enz.). De agar is een gedroogde, slijmachtige stof, uit sommige zeewieren uit Azië verkregen (Floridaeën). Men neemt meestal een 2-3% oplossing ervan in kokend water. Deze oplossing heeft de eigenschap om bij afkoelen bij ca. 39° te stollen.

Wanneer men deze gestolde massa weer verwarmt, wordt ze pas bij ca. 90° weer vloeibaar. Wanneer men ze weer afkoelt, dan wordt ze bij 39° weer vast en dit kan vrijwel onbeperkt herhaald worden. De gestolde agar-oplossing is een gelatineuze, doorzichtige massa, die een voortreffelijken voedingsbodem voor vele bacteriën oplevert. Aan deze agar kan men, evenals boven voor den bouillon werd aangegeven, verschillende stoffen toevoegen, waardoor de groei van sommige bacteriën mogelijk of bevorderd wordt.

Naast de bouillon en de agar zijn er echter nog een zeer groot aantal andere cultuurbodems, die voor speciale bacteriën nuttig of noodig zijn, of die door hun bijzondere eigenschappen de differentieering der bacteriën mogelijk maken. De wijze, waarop de bacteriën op de verschillende voedingsbodems groeien, en de veranderingen, die ze erin teweeg brengen, zijn namelijk zeer verschillend en deze verschillen worden gebruikt om de bacteriën van elkaar te onderscheiden. Zoo worden als cultuurbodems ook gebruikt: gelatine, melk, melkwei, gal, peptonwater, allerlei suikeroplossingen al of niet met kleurstoffen gemengd, bloedserum, aardappelen, hersenbrei, bloedagar enz.

Sommige bacteriën eischen zeer gecompliceerde cultuurbodems voor hun groei en er zijn er nog altijd vele, waarvoor nog geen geschikte bodem gevonden is.

Wyers.