Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Cuba

betekenis & definitie

Cuba - (officieel: republica de Cuba), republiek en grootste, belangrijkste eiland der Groote Antillen, W. Indië; opp. 114 524 km2, 3 962 344 inw. (1932), d.i. 33 per km2; voorts een groot aantal omliggende kleine eilanden (ten deele koraalriffen) hierbij inbegrepen, en waarvan Isla de Pinos, de archipels van Sabana en Camaguey de belangrijkste zijn. C. ligt tusschen 23° en 20° N., 73° en 85' W., aan de grens van tropen en subtropen; heeft een gunstige ligging aan het verkeer in de Golf van Mexico en door het Panama-kanaal; alleen de nadering der kust wordt op vele plaatsen bemoeilijkt door klippen, riffen en zandbanken.

Landbeschrijving.

Het bergland in het O., langs de Z.O. kust, is bekend onder den naam Sierra Maestra hoogste top is de Pico de Torquino (2560 m). Ten N. hiervan ligt een golvend plateau, bedekt met Tertiair kalkgesteente. Een aantal vulkanische intrusies, zooals de Mesa Toar, zijn hier door de denudatie aan de oppervlakte gekomen. De S. Maestra vormt de oudere kern van het eiland (voortzetting op N. Haïti). Het middengedeelte van C. is een lang heuvelland, bedekt met oud-Tertiaire afzettingen. Langs de kust meer Quartaire formaties.

Zapata is een groot moerasgebied langs de Z. kust. Het W. is een middelgebergte (Z.W.-N.O. richting). Hoogste punt in de Sierra de los Organos is de Pan Guajaibon. Belangrijke gebergtevormende bewegingen en opheffingen hebben in den jongsten tijd op C. plaats gehad. De rivieren hebben in het algemeen weinig beteekenis voor de scheepvaart, uitgezonderd de Rio Cauto, sommige hebben diepe canons. Onderaardsche afwatering in C. door aanwezigheid van kalksteenen.

Klimaat.

C. heeft een tropisch klimaat. Gemiddelde temperatuur voor Havana is 25° C. De neerslag van Mei tot Oct. is overvloedig (Havana ong. 1 m). Hoofdwindrichting is de N.O. passaat, die in den winter dikwijls door Noordelijke winden wordt verdrongen (wervelstormen met groote schade).

De flora, grootendeels tropisch, omvat alle soorten van W. Indië. In de fauna zijn weinig karakteristieke vormen.

Bevolking.

Ten tijde der verovering werden de Indianen geheel en al uitgeroeid door de Spanjaarden. Spoedig na de Spaansche kolonisatie begint de invoer van Negerslaven; verder Mulatten en Chineezen. Aantal Blanken 67,6%, Kleurlingen 23,9% (1930). Het aantal immigranten is zeer wisselend. De meeste Spanjaarden gaan naar Cuba. De volksontwikkeling is sedert de vrijwording zeer verbeterd, doch het aantal analphabeten is groot, vooral onder de kleurlingen.

Middelen van bestaan.

De producten, die voor den uitvoer in aanmerking komen, zijn: tabak, suikerriet, koffie, rijst, cacao, sisalhennep, hout, tropische vruchten en delfstoffen. De tabaksverbouw vindt vooral plaats ten Z.W. van Havana, in de breede Vuelta Abaja, verder rondom Cienfuegos, Trinidad en Santiago. De bladeren hebben beteekenis als dekblad. De exportwaarde viel van 22 847 120 dollars in 1931 op 12 926 270 dollars in 1932. De rietsuiker neemt meer en meer de eerste plaats in. De voornaamste districten zijn: Oriente, Camaguey, Santa Clara, Matanzas.

Suikerproductie in 1933 beperkt tot ong. 2 millioen ton (Chadbourne plan). Een groot deel wordt uitgevoerd naar de Ver. Staten. Van beteekenis is verder de bereiding van alcohol uit suiker, van rhum, van bagasse.

In Oriente wordt ijzer gevonden (export 500 000 ton in 1933). Koper in Pinar del Rio, verder mangaanerts, zilver in Giusa, asphalt wordt overal gevonden. Verder vooruitgang der zoutindustrie.

Import Export 1930 162.452.268 dollars 167.410.669 dollars 1931 80.111.592 „ 118.865.553 „ 1932 51.014.265 „ 80.671.735 „ Verreweg het grootste deel van in- en uitvoer komt uit en resp. is bestemd voor de Ver. Staten. De veeteelt heeft plaats in de O. districten (758 000 paarden, 4 865 000 runderen, 591 000 varkens). De voornaamste haven is Matanzas; zee verkeer is er zeer belangrijk.

Het spoorwegnet is grootendeels in handen van den Staat, van de United Railways of Havana (Eng. Mij.) en van de Cubaansche Railroad (Amer. Mij.).

Bestuur.

De macht berust in handen van den president en het door hem benoemde ministerie (Grondwet 21 Febr. 1901). De president wordt gekozen voor den tijd van 6 jaar zonder recht van herkiezing. De wetgevende macht berust bij den Senaat en de Kamer van afgevaardigden. De zetel der regeering is te Havana. Het land is ingedeeld in 7 provincies.

Godsdienst.

Bijna allen zijn Katholiek, het aantal niet-Katholieken bedraagt ongeveer 13,6%. Aanvankelijk vooral Dominicaansch missiegebied, werd Santiago de Cuba reeds 1522 een bisdom. De hiërarchie van 1804 maakte het eiland tot kerkprovincie Santiago de Cuba. Het is verdeeld in 2 aartsbisdommen en 4 bisdommen. Sinds de republiek zijn staat en kerk gescheiden.

Lit.: M. Sorre, Mexique, Amérique Centrale (1928); The South American Handbook (1934); Helmer Key, Eine reise nach Kuba und Guatemala (1928).

Zuylen.

Weermacht.

Het leger bestaat uit: 4 bataljons infanterie, 6 regimenten cavalerie, 3 batterijen veld- en bergartillerie, 3 bataljons kustartillerie, 16 vliegtuigen, 2 compagnieën genie, 2 compagnieën verbindingstroepen, 38 eskadrons gendarmen. De vrij sterke landelijke politie (42 eskadrons à 4657 hoofden) kan door haar semi-militair karakter ook tot het leger worden gerekend. De militaire dienst is verplicht voor alle mannen van 18 tot 45 jaar. Jaarlijksche sterkte ca. 13 000 hoofden (867 officieren), de landelijke politie hieronder begrepen. Bij decreet van 8 Febr. 1934 is de tegenwoordige legerwet ingetrokken.

Er zal een constitutioneel leger worden gevormd, waarvan de samenstelling nog niet tot in bijzonderheden is vastgesteld. Afgaande op het feit, dat op het oogenblik de militaire dienst vrijwillig is met een minste dienstverband van 2 jaar, zal de reorganisatie zich vermoedelijk in de richting van het vrijwilligersstelsel bewegen. De vloot bestaat uit 2 kleine, verouderde kruisers, 2 kanonneerbooten en 5 transportschepen en kustbewakingsvaartuigen. Bemanning: 153 officieren en 1159 minderen.

Lit.: Annuaire militaire (1933).

v. Munnekrede.

Geschiedenis.

In 1492 ontdekt door Columbus, werd het eiland aanstonds gekoloniseerd, o.a. door Diego Velasquez. De oorspronkelijke bewoners, de Arawak-Indianen, werden door uitbuiting en slavernij volledig uitgeroeid en als slaven vervangen door Negers sinds 1524. Aanvankelijk onder het kapitein-generaalschap Porto Rico, werd C. in 1777 een zelfstandig kapitein-generaalschap. Met onderbreking van een jaar (1672-’73), toen de Engelschen het eiland in handen hadden, bleef C. Spaansch bezit tot 1898. Sinds 1760 kwam het tot bloei (suiker,tabak en koffie!). In 1868 en 1895 waagde het een poging tot bevrijding van het Spaansche bestuur en handelsmonopolie, onderhands gesteund door de Ver.

Staten, die door een groot getal immigranten veel belang bij C. hadden. De explosie van den Amerikaanschen kruiser Maine gedurende den Cubaanschen vrijheidsoorlog (1895-’98) gaf aan de Ver. Staten aanleiding tot een oorlog tegen Spanje, waarbij dit land C. verloor aan de Ver. Staten (Vrede van Parijs 1898).

Onder Amer. auspiciën werd toen, in 1902, de vrije Republiek C. uitgeroepen, die door het zgn. Platt-amendment gedeeltelijk onder Amer. protectoraat kwam, o.a. wat betreft: buitenl. zaken, financiën, leger en vlootbasis. Een liberale vrijheidspoging tegen dit protectoraat bracht C. van 1906-1909 onder Amer. bestuur.

Toch kreeg C. in 1909 zijn onafhankelijkheid terug, nu met een interventierecht van de Ver. Staten in geval van troebelen en revolutie. Hiervan maakte Amerika gebruik in 1933-’34, tijdens de reeks van revoluties en presidentswisselingen, waardoor pres. Machado (1925-1933) verdreven en ten slotte Mendieta tot pres.-dictator gekozen werd.

Evenals in zoovele Middel- en Zuid-Amerikaansche staten is ook hier de bron van vele onlusten het nationalistisch verzet tegen de politieke en economische overheersching van de Ver. Staten (de suikerplantages o.a. zijn in Amerik. handen).

Lit.: o.a. W. Spence Robertson, History of the Latin-American Nations (New York en Londen 1932); J. T. Bertrand, Histoire de l'Amérique espagnole (2 dln. Parijs 1929).

Wübbe.