Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Coöperatie

betekenis & definitie

Coöperatie - (Lat. con = met, operari = werken) heeft 1° in de moraal de beteekenis van ➝ medeplichtigheid.

2° In de economie de beteekenis van samenwerking.

In Nederland en België wordt het woord alleen gebruikt voor een bepaalden vorm van samenwerking. In de Ned. Wet op de Coöperatieve Vereenigingen 1925 wordt deze vorm omschreven (➝ Coöperatieve Vereeniging). Men onderscheidt productie-, verbruiks- of crediet-coöperatie. Men kent echter ook inkoop-, verkoop-, verzekerings- en bouw- en woningcoöperatie.

Productie-coöperatie met daarnaast in- en verkoop-coöperatie is in Nederland en België levenskrachtig gebleken in den landbouw, speciaal voor wat het zuivelbedrijf betreft. In de industrie daarentegen komt zij zeer weinig voor en vermindert haar beteekenis. Dit is vooral merkwaardig, omdat pioniers van de coöperatieve gedachte hebben verdedigd, dat langs dezen weg het vraagstuk der bedrijfsorganisatie zou worden opgelost. Eigenlijke productie-coöperatie veronderstelt het gemeenschappelijke bezit en de gemeenschappelijke uitoefening van een bedrijf door allen, die hierin werkzaam zijn. In dezen vorm wordt zij maar zeer zeldzaam aangetroffen.Thans noemt men ook productie-coöperatie de exploitatie van een bedrijf door coöperaties van verbruikers. Deze heeft een hooge vlucht genomen.

Het meest alg. verbreid en het krachtigst ontwikkeld is de verbruiks-coöperatie. In het midden der 18e eeuw bestond deze reeds in Schotland. Maar de tegenwoordige coöperatieve beweging vindt haar oorsprong in Engeland, waar ook de moderne groot-industrie met haar massaproletariaat een aanvang nam. Zij ontstond als reactie tegen allerlei misbruiken: verplichting van de arbeiders om hun benoodigdheden te koopen in winkels van hun werkgevers, warenvervalsching, te hooge prijzen en zgn. pofsysteem. Robert Owen en William King hebben grooten invloed op de ontwikkeling der Engelsche verbruikscoöperatie gehad.

Vroegere proefnemingen bleven een plaatselijk karakter dragen. Voor de algemeen verbreide coöperatieve beweging, welke wij thans kennen, is in 1844 de grondslag gelegd door 28 wevers in Rochdale bij Manchester. Deze worden de „pioniers van Rochdale” genoemd. Vier beginselen stelden zij voorop, nl.

1° contante betaling, 2° verkoop tegen plaatselijk gebruikelijke prijzen, 3° godsdienstige en politieke neutraliteit, 4° uitkeering van een aandeel in de winst, berekend naar den inkoop van den deelnemer. Deze beginselen worden nu nog algemeen door de c. aanvaard, behalve, buiten Engeland en de Skandinavische landen, het derde. Toen ook politieke partijen zich met de c. gingen bemoeien, ontstonden vanzelf allerlei richtingen.

Katholieken verdedigen hun eigen c. niet slechts om ook langs dezen weg den invloed van het socialisme tegen te gaan, maar vooral om, naast de stoffelijke, ook zedelijke voordeelen te verkrijgen, o.m. door de leden op te voeden tot goede verbruiksmoraal. Het aantal leden der c. over de geheele wereld wordt thans geschat op 55 millioen. Zij zijn het krachtigst ontwikkeld in Engeland, waar zij ook het eerst tot centrale leiding zijn gekomen in coöperatieve Groothandelsvereenigingen. Deze vereenigingen kunnen, verzekerd van afzet bij hare c., groote handelszaken en industrieele bedrijven met succes exploiteeren. De Engelsche Groothandelsvereeniging (Co-operative Wholesale Society) bezit bijv. tal van eigen fabrieken, kolenmijnen en schepen.

Haar productie heeft een totale waarde van ruim 350 millioen gulden. Bij haar zijn aangesloten ongeveer 1200 c. met 4 millioen leden. Haar groote winsten worden ten deele besteed aan de oprichting en instandhouding van allerlei sociale instellingen, als bibliotheken, zomer-scholen, sanatoria, verzekeringen, enz. In andere landen werd dit voorbeeld nagevolgd.

In Nederland bedroeg in 1933 het aantal bij verschillende centrale bonden aangesloten c. 420, met 309 371 leden. Hiervan behoorden 108 c., met 36 263 leden, tot de vijf Katholieke diocesane bonden, weer vereenigd in een Federatie. Bijna alle c., van welke richting ook, zijn aangesloten bij de Coöperatieve Groothandelsvereeniging De Handelskamer, die een omzet heeft van ongeveer 20 millioen gld. per jaar en verschillende fabrieken exploiteert. De gestadige groei van de c. in Nederland blijkt uit de ledencijfers. Van 1928 tot 1933 waren deze als volgt: 277 686, 274 841, 279 242, 289 251, 299 786 en 309 371.

Zooals ook de productie-coöperatie is de credietcoöperatie het meest ontwikkeld in den landbouw. Het aantal dezer coöperaties bedroeg in 1933: 892, waarvan in den landbouw 810.

Het aantal coöperaties van allerlei aard bedroeg in Nederland in datzelfde jaar 3190, verdeeld als volgt: credietcoöperaties 892; inkoop-, verkoop- en productie-coöperaties 1625, waarvan 610 zuivel-coöperaties en 833 overige in den landbouw; productieve associaties 232, waarvan 79 in de industrie, 96 in den handel en 58 overige; verbruikscoöperaties 420; bouw- en woning-coöperaties 151; verzekeringscoöperaties 62 en diverse coöperaties 40. Zie verder ➝ Coöperatieve vereeniging.

H. Hermans.

België.

Het Belg. coöperatiewezen heeft geen uniform uitzicht. Sommige organismen, alhoewel zij aan hun leden, evenals de zuivere coöperatieven, een teruggave verzekeren, hebben om redenen van juridischen en organisatorischen aard den vorm van naamlooze vennootschap aangewend. Aldus de Christen (Katholieke) coöperatie Welvaart te Merxem (bij Antwerpen). Deze maatschappij heeft op enkele jaren tijds een ontzaglijke uitbreiding genomen en telt thans reeds rond de 800 hulphuizen.

Zij werd opgebouwd op grondslag eener samenwerking, op economisch gebied, van werklieden- en boerenorganisatie; wederzijds vertegenwoordigd door de ➝ Belgische Arbeiders Coöperatie en den ➝ Belgischen Boerenbond. Het aanwerven van leden-koopers geschiedt langs de sociale organisaties. Het zakencijfer van Welvaart benadert in 1934 de 100 millioen francs. De laatste jaren heeft zij aan de koopers een teruggave gedaan van 6% op het bedrag hunner aankoopen.

Aldus eveneens de Aan- en Verkoopvennootschap van den Belg. Boerenbond, waarbij, einde 1933, 1234 plaatselijke aan- en verkoopafdeelingen waren aangesloten. Einde 1932 beliep de samenaankoop, door de Aan- en Verkoopvennootschap van den Belg. Boerenbond verzekerd, de volgende cijfers: meststoffen: 71 458 200 frs.; veevoeders: 155 384 700 frs.; allerlei: 8 914 800 frs; zaai-, plantgoed e.d.: 6 924 200 frs; totaal: 242 681 900 frs. De samenverkoop voor dit jaar bedroeg: 83 047 449 frs. Ristournes of teruggaven worden uitgekeerd aan de plaatselijke gilden en hunne zaakvoerders.

Andere organismen hebben den zuiveren coöperatieven vorm aangewend, d.i. de wettelijke coöperatieve vorm (➝ Samenwerkende vennootschap). Onder deze zijn vnl. te rekenen de zuivelfabrieken, waarvan het aantal volgens de laatste statistieken (1929) 220 bedraagt, met 33 320 leden. Zulks is ook het geval voor de socialistische coöperatieven, die in België zeer machtig zijn, doch niet zoo stevig gecentraliseerd als de Christelijke (Kath.). De voornaamste groepen van socialistische verbruikscoöperaties zijn, naar de orde hunner stichting: Vooruit van Gent, Maison du Peuple van Brussel, Le Progrès van Haine-Saint-Paul (Jolimont), La Concorde van Roux, L’Union des Coopérateurs van Charleroi, en L’Union coopérative van Luik. In 1930 waren er 965 hulphuizen, 71 bakkerijen, enz., dit alles met een zakencijfer van 772 millioen francs.

Naast de verbruiks- en voortbrengstcoöperatie kent België credietcoöperatieven of credietvereenigingen, waarvan veruit de voornaamste de Middenkredietkas van den Belgischen Boerenbond is (deposito’s einde 1932 = 1 638 430 202 frs.). Zij groepeert 1098 aangesloten plaatselijke spaar- en leenkassen volgens het ➝ Raiffeisenstelsel opgericht.

Cool/Rondou.