Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Communisme

betekenis & definitie

Communisme - duidt in het algemeen de theorieën en bewegingen aan, die de geheele of gedeeltelijke opheffing van het privaatbezit beoogen, om in de plaats daarvan het maatschappelijk en economisch leven te stellen op den grondslag van het gemeenbezit (Lat. communis = gemeenschappelijk); het is dus een verzamelnaam, waaronder zeer verschillende stroomingen vervat zijn. Eerstens kan men onderscheiden een totaal-communisme, dat met opheffing van allen eigendom zoowel productiemiddelen als consumptiegoederen tot bezit der gemeenschap wil maken, en een partieel communisme, dat alleen voor de productiemiddelen of voor een deel daarvan den privaateigendom wil opheffen.

Veelal wordt dan dit partieele communisme in tegenstelling tot het andere „socialisme” genoemd, in verband met den vorm, dien het ➝ socialisme gedurende de laatste eeuw, dus sedert Marx, heeft aangenomen. Maar de communisten van hedentendage meenen, dat het socialisme van nu dezen naam in het geheel niet meer waardig is, speciaal niet het opportunistische revisionisme. En anderzijds heeft Marx zelf de officieele uiteenzetting van zijn leer, die hij met Fr. Engels in 1847 bewerkte, genoemd niet het Socialistisch, maar het Communistisch Manifest. Want socialisten noemde men destijds eveneens al degenen, die de maatschappelijke misstanden wilden uitroeien ook zonder aan het kapitaal te raken.

Toont dit aan, dat de benamingen op verschillende wijze gebruikt worden, zooveel is toch zeker, dat men den laatsten tijd vooral tusschen de aanduiding van beide groepen strenger onderscheid is gaan maken in verband met den concreten vorm, dien het communisme in Rusland heeft aangenomen na de zege van het bolsjewisme aldaar. Communisten zijn dan zij, die de uiterste consequenties van het Marxisme aanvaarden, daarbij steunende op het program der Communistische Internationale, zooals dat op het 6e wereldcongres te Moskou in 1928 is vastgesteld. Deze beweging staat niet meer op den bodem der democratie, maar op dien van de dictatuur der proletarische klasse. Zij wil actief strijden voor de wereldrevolutie en haar maatschappelijk ideaal is de verst strekkende regeling van boven af der geheele productie door nationaliseering zoowel van alle productiegoederen als der verdeeling van het product zelf.

Op een andere manier laten zich in het communisme onderscheiden allerlei strevingen, die door haar uitgangspunten onderling verschillen, veelal totaal verschillen. Reeds Plato vergde voor de beide hoogste klassen der samenleving, nl. de wijzen of intellectueelen, die tevens de bestuurders waren, en de militairen, een volledige opheffing van alle privaatbezit, om hen op die wijze zich ongestoorder te laten wijden aan de verzorging der gemeenschapsbelangen. Op een dergelijken grond, maar dan in de bovennatuurlijke orde, berust ook het „vita communis”, dat men communisme zou kunnen noemen, in de kloosterorden, wier leden zich door een vrijwillige gelofte voor God en hun geweten van alle beschikkingsrecht op tijdelijke goederen ontdoen, om zich aldus vrijer aan de taak der zielen en van hun eigen heiliging te kunnen wijden. Weer anders waren de communistische strevingen van vele sekten in den loop der eeuwen, die op godsdienstige gronden gemeenschappelijkheid van alle bezit eischten, zooals de Katharen in de 11e, de Albigenzen en Waldenzen in de 12e en 13e eeuw („De armen van Lyon”, stichting van Walden), groepen van Wederdoopers in Duitschland en de zgn.

Zwijndrechtsche Nieuwlichters in het begin der 19e eeuw in Nederland. Veelvuldig treedt het communisme als ideaal van eigendomsordening op in zgn. toekomstromans en dan ofwel enkel op sociaal-politieke ofwel tevens min of meer op religieuze gronden, o.a. in de Utopia van Thomas Morus (1516). Bleef het hier bij literatuur, dikwijls zijn onder den invloed van zulke ideeën ook communistische proefnemingen gewaagd, o.a. door Kwakers en Hernhutters. In dit verband worden vaak ook genoemd de zgn. reducties van Paraguay, d.w.z. een dertigtal nederzettingen, bevolkt door 150000 inlanders en door ruim 100 Jezuïeten bestuurd; een experiment van maatschappij-inrichting met gemeenschappelijk bezit van land en kapitaal en een verdeeling der vruchten naar behoeften, tevens een der weinige proefnemingen, die succes hebben gehad, aangezien deze reducties meer dan 150 jaren (1610—1768) hebben bestaan.

Maar dit alles heeft niets of weinig meer dan den naam gemeen met het eigenlijke „communisme”, als politiek en maatschappelijk stelsel op socialistischen grondslag. Als zoodanig berust het op het rationalisme der 18e, het materialisme der 19e eeuw. Het is tevens een kind van het individualisme, dat de collectiviteit of de eenvoudige massa stelt in plaats van de geordende samenleving (➝ Collectivisme) en het is doordrenkt van de stellingen der Fransche Revolutie. Onder de oudere communisten in dezen zin zijn te noemen Baboeuf (✝ 1797), de Saint-Simonisten, met Barbès en Blanqui (1839), Cabet met zijn „Voyage en Icarie”, schildering van een utopistischen communisten-staat (1840) en vooral (terzelfder tijd) Proudhon met zijn bekende en scherpzinnige verhandeling „Qu’est-ce que la propriété ?”, welke vraag door hem met het bekende slagwoord beantwoord werd: „La propriété c’est le vol”. Bestrijding zijner stellingen bleef met uit, pogingen tot verwerkelijking zijner ideeën werden onderdrukt en ten slotte heeft Proudhon zelf op lateren leeftijd een scherpe bestrijding geleverd van de bestaande communistische richtingen („Confessions d’un révolutionnaire”). Ondertusschen kreeg het communisme een andere basis in de klassenstrijd-theorie van Marx en in diens historisch materialisme; de meeste communistische stroomingen van de laatste decennia zijn hiervan uitgegaan, al zijn daarnaast het anarchisme, vooral in de Latijnsche landen, in Rusland het nihilisme en in alle landen bepaalde min of meer zelfstandige groepeeringen te onderscheiden.

Het is vooral de Marx der veertiger jaren met zijn reeds genoemd manifest en zijn dictatuur van het proletariaat, die voor de latere ontwikkeling van het communisme maatgevend was, gevoegd dan bij de revolutionnaire methode van Bakoenin en de anarchisten. In Rusland ziet men, na den Wereldoorlog, met de zege der felle revolutionnaire richting (bolsjewisme) op het tammere, meer evolutionistische streven der socialisten (mensjewisme), een samenvloeiing van die beide stroomingen. Het communisme van onzen tijd draagt daardoor weder een ander karakter dan dat van de veertiger jaren der vorige eeuw; het is stelselmatiger, werkt dan echter ook met kapitalistische methoden en streeft naar den autoritairen staat der ➝ sowjets als drager aller rechten. Het is overbodig te zeggen, dat communisme, geheel en al atheïstisch zijnde, daarmede ook alle ware grootheid aan den mensch ontkent en voor de werkelijke waarden van menschheid en maatschappij in het geheel geen oog heeft. Het is een stelsel van dwang en van bloed; de weg, dien het gaat door de geschiedenis, is een weg van vernieling; het zal tijdelijk een volk kunnen overheerschen, maar niet blijvend. ➝ Eigendom. ➝ Communistische opvoeding.

Lit. : R. Pöhlmann, Gesch. des antiken Kommunismus und Socialismus (1893); G. Walter, Histoire du Communisme (I 1931); W. Sombart, Der proletarische Socialismus (1924); P. Diepenhorst, Het Socialisme (1930); H. Quack, De Socialisten (I-XI).

Weve.

Voor communisme bij de natuurvolken, ➝ Economie (vormen bij de natuurvolken).