Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Casus reservatus

betekenis & definitie

Casus reservatus - (Lat.) beteekent „voorbehouden geval” en beduidt soms ook de voorbehouden ➝ censuren, nl. die kerkelijke straffen, waarvan slechts de hoogere overheid kwijtschelding kan verleenen. Eigenlijk beduidt c. r. een zonde, die op zich zelf (ratione sui) voorbehouden wordt, nl. waarover niet aan elken biechtvader ➝ rechtsmacht wordt gegeven. Dat de kerkelijke overste aldus de jurisdictie beperken kan, heeft het Concilie van Trente plechtig verklaard (sess.14. can. 11). De Kerk bedoelt de grootere wandaden te doen beoordeelen en in orde te brengen door bijzonder bekwame priesters, en ze te doen verafschuwen door de kwijtschelding er van te bemoeilijken. Zoo zijn een paar zonden den paus voorbehouden, als valsche beschuldiging van ➝ sollicitatie (can. 894) en absolutie aan verstokte aanhangers van ➝ Action Française gegeven (S.

Paen. 16 Nov. 1928; 2 Maart 1929); ook in kloosterorden zijn er soms nog voorbehouden zonden; maar meestal is een c. r. een zware zonde door den ordinaris aan zichzelf voorbehouden, en waarover hij slechts aan uitgelezen biechtvaders rechtsmacht geeft. Het Kerkelijk Wetboek (can. 895-898) dringt aan op groote gematigdheid in het beperken der jurisdictie. Trouwens in zekere gevallen kan elke biechtvader een c. r. absolveeren, bijv. in stervensgevaar, of als een zieke niet kan uitgaan, of indien het uitstellen der kwijtschelding groot nadeel voor den biechteling meebrengt (can. 900). Anders, zoo deze zijn Communie kan uitstellen en bij den biechtvader terugkomen, mag nu een gewone biechtvader de absolutie niet geven, maar moet ondertusschen de noodige volmacht aanvragen. De biechteling mag natuurlijk ook zijn biecht herhalen bij een bevoorrechten biechtvader, om dadelijk geabsolveerd te worden.

[i]Salsmans.