Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Cartographie

betekenis & definitie

Cartographie is de wetenschap van het ontwerpen en vervaardigen van alle soorten van kaarten (topographische, geographische, ethnographische, verkeers-, zeekaarten, enz.). De gegevens, waarnaar de cartograaf zijn kaart opbouwt, worden verkregen door meting, driehoeksmeting, waterpassing, door luchtphoto’s, photogrammetrie, door boren, peilen enz. Om deze gegevens, welke over telkens kleine gebieden verkregen worden, tot één kaart te kunnen vereenigen volgens de methoden der cartographische wetenschap, moet een keuze gedaan worden, wat weergegeven zal worden, wat niet. Deze keuze richt zich op de eerste plaats naar het doel van de kaart, en vervolgens naar de schaal, waarop de kaart geteekend wordt (hoe kleiner schaal, des te strenger keuze om alleen het essentieele weer te geven). Op twee wijzen kan men de gegevens op kaart brengen:

1° natuurgetrouw of de werkelijkheid benaderend (bijv. op plattegronden en topographische kaarten);
2° op symbolische wijze (bijv. een dubbel streepje op een geographische kaart zal een kanaal beteekenen, kruisjes of een bepaalde kleur op een kaart zal bijv. de Kath. bevolking aanduiden of het missiegebied van een bepaalde Orde of Congregatie).

De moeilijkste weergave is die van het reliëf van het aardoppervlak. Het reliëf te land beeldt men hoofdzakelijk uit door arceeren en door hoogtelijnen. Bij het arceeren geven lengte, dikte en onderlinge afstand der streepjes den hoek van helling aan. Hoogtelijnen verbinden onderling de punten, welke op eenzelfde hoogte liggen.

Bij overzichtskaarten geeft men het reliëf aan door schaduwing (donkerder voor steiler helling) en kleuren (bijv. bepaalde kleuren voor 0—200 m, voor 200—500 m, enz.). Zijdelingsche belichting (uit het N.W.) doet het reliëf soms plastischer uitkomen; een gevaar is echter, dat dan de belichte zijden meer effen en de schaduwzijden steiler lijken dan in werkelijkheid het geval is. Bij zeeën geeft men grooter diepte door donkerder kleur aan. Dikwijls combineert men ook meerdere methoden. Zie verder → Kaart, → Kaartprojectie.

Als onderdeel van deze belangrijke wetenschap moge hier nog genoemd worden de carthographie Iinguistique, het in kaart brengen van dialectverschijnselen (→ Dialectgeographie, → Taalkaart). Hiervoor bestaan twee manieren. Men kan zonder meer de voor een bepaald begrip in elk dialect opgegeven vormen onverwerkt op de kaart zetten en noemt dit dan: grondkaarten; of men verwerkt de gegevens en krijgt dan: verwerkte kaarten. Hierbij is dus het kaartbeeld gesynthetiseerd. Men geeft deze kaarten meer pasklaar om er aanstonds conclusies uit te trekken en werkt dus met isoglossen of met vlakken.

De vormen zelf worden er dus niet telkens opnieuw op geteekend, maar met kleur of lijn geeft men slechts haar uiterste uitbreiding en begrenzing aan. Terwille van de duidelijkheid en van het sprekende van het beeld houdt men dan vaak slechts een bepaald verschijnsel in bet oog. De methode der grondkaarten past de Atlas linguistique de la France en het Duitsche taalgeographische tijdschrift. Teuthonista toe. Het Ned. tijdschrift Onze Taaltuin geeft verwerkte kaarten. Weijnen