Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Carrière

betekenis & definitie

Carrière - 1° Elie Abel, Fransch tuinbouwkundige, * 1816, ✝ 1896; chef der Pépinières de la Musée d’histoire naturelle te Parijs, redacteur der Revue horticole, schrijver van Traité general des Conifères (Parijs 21867), enz.

2° Eugène, Fransch schilder, * 1849 te Goumay (Seine-et-Mame), ✝ 1906 te Parijs. Zoon uit een groot gezin, studeerde in Straatsburg, daarna in Saint Quentin, waar hij Latour copieerde.Tenslotte vestigt hij zich te Parijs en ondergaat sterk den invloed van Rubens. Na den oorlog van ’70 werkt hij in het atelier van Cabanel, gaat naar Londen en wordt aangetrokken door het werk van Turner. Vooral intieme genre- en familiestukken, altijd overtrokken met een angstige somberheid. Zijn abstracte zoeken naar een harmonie tusschen vorm en kleur bracht hem in lateren tijd tot het monochrome. Het best is hij in zijn portretten (van Verlaine, Luxembourg-Museum).

Voorn. werken: Het zieke kind (1885, Museum v. Montargis); Moederschap (1892, Parijs, Luxembourg Museum); Zelfportret (1887, Gent, Museum); De wetenschappen (1892, Parijs, Zaal v. h. Gemeentehuis); Jeugd (Panorama van Parijs met figuren; Parijs, Musée des Beaux-Arts).

Lit.: Séailles, Eugène C., l'homme et l'artiste (1901); Morice, E. C. (1906) ; Faure, E. C., peintre et lithographe (1908); Denis Théoris (1911, 203 vlg.). Knipping