Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Burger

betekenis & definitie

Burger - (➝ Poorter) duidt aan dengene, die in staatsrechtelijken zin lid is van een bepaalden staat en dus deel heeft in de rechten en plichten, die een staatsgemeenschap aan zijn onderdanen toekent, dan wel hun oplegt. Aldus valt het begrip samen met het Fransche citoyen.

Maar in een andere beteekenis duidt het aan wat zijn Fransch equivalent: bourgeois uitdrukt, nl. eenieder, die niet geestelijke of soldaat is en soms drukt het ook een tegenstelling uit tot edelman en ambtenaar, zelfs tot boer en loonarbeider. Het sociologische begrip geeft aan een lidmaat van de tot staat geordende volksgemeenschap. Zij, die aan de door deze gemeenschap bezorgde goederen, dus aan de menschelijke doelgoederen evenals aan de door den staat toebedeelde en gewaarborgde rechten geen deel hadden, konden naar de opvatting der ouden slechts in beperkten zin burgers genoemd worden, met name de onvrijen, die alleen moeizamen arbeid hadden te doen, maar ook de vrouwen en kinderen, die immers geen deel konden hebben aan het staatsbestuur en aan de beoefening der vrije kunsten, en de soldaten, die eveneens slechts dienst hadden te verrichten i.p.v. naar eigen believen het leven der vrije burgers te kunnen leiden. Omdat in het Christelijke stelsel de opvatting van de aardsche doelgoederen evenals van de lasten anders is, werd hier weldra de overtuiging gewonnen, dat alle staatsonderdanen, ook zij die tot harde inspanning gedwongen zijn, burger zijn te achten, ook al zouden niet allen de volle staatsburgerlijke rechten genieten.